Einde inhoudsopgave
Wijzigingswet Wet op het primair onderwijs, enz. (herziening organisatie en financiering ondersteuning leerlingen in het basisonderwijs, speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, voortgezet onderwijs en beroepsonderwijs)
Artikel XIV Vereveningsregeling materiële bekostiging samenwerkingsverband primair onderwijs
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2015
- Bronpublicatie:
01-04-2015, Stb. 2015, 150 (uitgifte: 23-04-2015, kamerstukken: 34022)
- Inwerkingtreding
01-08-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-06-2015, Stb. 2015, 283 (uitgifte: 09-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Primair onderwijs
Onderwijsrecht / Voortgezet onderwijs
Onderwijsrecht / (Voortgezet) speciaal onderwijs
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
1.
Vanaf 1 januari na de datum van inwerkingtreding van artikel 118 van de Wet op het primair onderwijs wordt gedurende vijf jaren voor alle samenwerkingsverbanden, bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs de bekostiging, bedoeld in artikel 118, achtste lid, van de Wet op het primair onderwijs gecorrigeerd door het bedrag, berekend volgens het tweede lid, erbij op te tellen indien het een positief bedrag is dan wel af te trekken indien het een negatief bedrag is.
2.
De correctie, bedoeld in het eerste lid, wordt berekend als volgt: het bedrag, bedoeld in artikel 118, tiende lid, eerste volzin, van de Wet op het primair onderwijs op basis van de telgegevens van 1 oktober 2011 wordt verminderd met het bedrag dat gemoeid is met de leerlingen die op 31 juli 2011 14 jaar of ouder waren. Het resterende bedrag wordt vermeerderd met de som van de materiële bedragen van het leerlinggebonden budget, bedoeld in artikel 70a van de Wet op het primair onderwijs, zoals die bepaling luidde op de dag direct voorafgaand aan het tijdstip waarop genoemd artikel is vervallen, voor de vestigingen van de scholen, behorend tot het samenwerkingsverband op basis van de telgegevens van 1 oktober 2011. De som van de in de eerste volzin bedoelde bedragen wordt verminderd met het bedrag, bedoeld in artikel 118, negende lid, van de Wet op het primair onderwijs, op basis van het aantal leerlingen op 1 oktober 2011. De uitkomst van deze berekening wordt in het tweede jaar vanaf de datum van inwerkingtreding bedoeld in het eerste lid, vermenigvuldigd met 100% en vervolgens in het derde, vierde, vijfde en zesde jaar vermenigvuldigd met een voor dat jaar bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen percentage, dat verschillend kan worden vastgesteld voor correcties waarbij een bedrag wordt opgeteld en correcties waarbij een bedrag wordt afgetrokken.
3.
De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.