NJ 2014/364
Strafoplegging en de LOVS oriëntatiepunten.
HR 27-05-2014, ECLI:NL:HR:2014:1236, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
27 mei 2014
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
13/02486
- Conclusie
A-G mr. A.E. Harteveld
- Noot
M.J. Borgers
- JCDI
JCDI:ADS127884:1
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1236, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 27‑05‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:430, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑02‑2014
Beroepschrift, Hoge Raad, 14‑10‑2013
- Wetingang
Essentie
De LOVS oriëntatiepunten zijn geen recht in de zin van art. 79 RO reeds omdat de bedoelde oriëntatiepunten niet afkomstig zijn van een instantie die de bevoegdheid heeft rechters te binden wat betreft het gebruik dat zij maken van de hun door de wetgever gelaten ruimte (HR 29 maart 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2745, NJ 2011/410). Kennelijk heeft het Hof bij de oplegging van de straf rekening gehouden met genoemde LOVS-oriëntatiepunten voor straftoemeting. Naar aanleiding van het door de raadsman aangevoerde, te weten dat in dit geval niet sprake is van wat in de oriëntatiepunten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.