Einde inhoudsopgave
Besluit landelijk register kinderopvang, register buitenlandse kinderopvang en personenregister kinderopvang
Artikel 10a De aanvraag
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2019
- Bronpublicatie:
18-10-2018, Stb. 2018, 404 (uitgifte: 13-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2018, Stb. 2018, 404 (uitgifte: 13-11-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Toeslagen (V)
Sociale zekerheid kinderen en jongeren / Kinderopvang
Privacy / Verwerking persoonsgegevens
1.
Bij de aanvraag, bedoeld in artikel 1.48, derde lid, van de wet, verstrekt een ouder als bedoeld in artikel 1.48, derde lid, van de wet in ieder geval de volgende gegevens aan Onze Minister:
- a.
zijn naam- en adresgegevens, zijn land van vestiging en zijn telefoonnummer;
- b.
een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht dat op zijn naam is gesteld;
- c.
een kopie van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht waarmee de identiteit kan worden vastgesteld van het kind, van wie de ouder voornemens is gebruik te maken van een voorziening als bedoeld in artikel 1.48, eerste of tweede lid, van de wet;
- d.
de naam- en adresgegevens, het land van vestiging en het telefoonnummer van de voorziening, bedoeld in artikel 1.48, eerste of tweede lid, van de wet;
- e.
de naam- en adresgegevens, het land van vestiging en het telefoonnummer van degene als bedoeld in artikel 1.48, vierde lid, van de wet;
- f.
voor zover het gaat om gelijkstelling met een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang en sprake is van tussenkomst van een organisatie als bedoeld in artikel 1.48, eerste lid, van de wet of een geregistreerd gastouderbureau, de naam- en adresgegevens, het land van vestiging en het telefoonnummer van die organisatie;
- g.
het soort kinderopvang dat wordt geboden;
- h.
een of meer bewijsstukken waaruit blijkt dat de voorziening, bedoeld in artikel 1.48, eerste of tweede lid, van de wet, voldoet aan artikel 1.48, vijfde lid, onderdeel a, van de wet;
- i.
voor zover het gaat om gelijkstelling met een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang en sprake is van tussenkomst van een organisatie als bedoeld in artikel 1.48, eerste lid, van de wet of een geregistreerd gastouderbureau, een of meer bewijsstukken waaruit blijkt dat sprake is van die tussenkomst.
2.
De aanvraag, bedoeld in artikel 1.48, derde lid, van de wet wordt ingediend met gebruikmaking van het formulier dat bij regeling van Onze Minister is vastgesteld.
3.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het eerste lid.