Rb. 's-Hertogenbosch, 21-05-2008, nr. 163317 - HA ZA 07-1656
ECLI:NL:RBSHE:2008:BD2308
- Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch
- Datum
21-05-2008
- Zaaknummer
163317 - HA ZA 07-1656
- LJN
BD2308
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Ondernemingsrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSHE:2008:BD2308, Uitspraak, Rechtbank 's-Hertogenbosch, 21‑05‑2008; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 21‑05‑2008
Inhoudsindicatie
De vordering in het incident betreft de exibitie van artikel 843a Rv. In de hoofdzaak vordert Perfect Finishing B.V. onder meer veroordeling van Laurus Nederland N.V. tot betaling van schadevergoeding. Volgens Perfect Finishing B.V. heeft Laurus Nederland N.V. zich onvoldoende ingespannen om een tussen partijen gesloten overeenkomst uit te voeren. Perfect Finishing heeft conservatoir bewijsbeslag doen leggen ten laste van Laurus N.V. op stukken die de overeenkomst met Perfect Finishing B.V. alsmede een overeenkomst die Laurus Nederland N.V. met een derde heeft gesloten, betreffen. In het incident vordert Perfect Finishing inzage, dan wel afgifte van die stukken, die door de deurwaarder bij de notaris in bewaring zijn gegeven. De vordering wordt afgewezen. Aan het vereiste van rechtmatig belang van Perfect Finishing B.V. is niet voldaan. Zij wil de stukken slechts inzien om haar vermoeden te kunnen staven dat Laurus Nederland N.V. onvoldoende heeft meegewerkt aan de uitvoering van de overeenkomst, omdat zij ook reeds met derden met een derde een gunstiger, nieuwe overeenkomst kon sluiten. De onderliggende motieven van Laurus Nederland N.V. zijn rechtens niet relevant voor de beantwoording van de vraag of van onvoldoende inspanning van Laurus Nederland N.V. sprake is.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 163317 / HA ZA 07-1656
Vonnis in incident van 21 mei 2008
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PERFECT FINISHING B.V.,
gevestigd te Kaatsheuvel,
eiseres in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
procureur mr. J.E. Lenglet,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LAURUS NEDERLAND B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
procureur mr. P.C.M. van der Ven.
Partijen zullen hierna PF en Laurus genoemd worden.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot exhibitie ex artikel 843a Rv,
- -
de incidentele conclusie van antwoord,
- -
de conclusie van repliek in het incident,
- -
de conclusie van dupliek in het incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.
2. De beoordeling in het incident
2.1.
De vordering in het incident komt er – samengevat – op neer dat PF vordert dat de rechtbank notaris mr. [B] te Amersfoort machtigt om de bij hem in bewaring gegeven stukken aan een door de rechtbank te benoemen onafhankelijke deskundige af te geven, en te bepalen dat de deskundige die documenten, waarvan hij heeft bepaald dat die voor de stellingen van PF van belang zijn, aan PF dient af te geven.
2.2.
PF legt aan het gevorderde het volgende ten grondslag. Bij separate overeenkomsten van 30 juni 2006 heeft Laurus aan PF twee winkels verkocht (producties 2 en 3 bij dagvaarding). De ruimten waarin de winkels waren gevestigd werden door Laurus van derden gehuurd. Volgens PF heeft Laurus zich, in strijd met het bepaalde in de overeenkomsten, onvoldoende ingespannen om te bewerkstelligen dat PF in plaats van Laurus huurder zou worden, dan wel onderhuur te realiseren. De verhuurders weigeren PF als huurder te accepteren. Laurus heeft PF verzocht in te stemmen met ontbinding van de overeenkomsten en heeft inmiddels één van de winkels aan een derde verkocht. In de hoofdzaak vordert PF daarom primair ontbinding van de overeenkomsten, met veroordeling van Laurus tot betaling van een schadevergoeding van EUR 6.960.588,00, althans EUR 6.000.000,00. Subsidiair vordert zij, uitgaande van de ontbinding van de overeenkomsten door Laurus, veroordeling van Laurus tot betaling van schadevergoeding ten belope van voormelde bedragen.
2.3.
Omdat PF vermoedt dat Laurus zich bewust onvoldoende inspanningen heeft getroost ter zake het overnemen van de huur van de winkelruimten door PF – volgens PF omdat Laurus elders een betere prijs voor de winkels kon krijgen – heeft zij ten laste van Laurus bewijsbeslag laten leggen. De deurwaarder heeft kopieën van de volgende bescheiden bij notaris mr. [B] te Amersfoort in bewaring gegeven:
- -
Ordner: Super Confex – Rijswijk, totaal 204 kopieën
- -
Ordner: Super Confex – Den Haag, totaal 303 kopieën
- -
Ordner: Super Confex, algemene map, totaal 403 kopieën
- -
Ordner: Juridische Zaken, verkoop Rijswijk – Hoogvliet, totaal 362 kopieën
- -
Dossiermap: informatie Martin Straatman, totaal 76 kopieën
- -
CD-ROM, merk Ahrend, met opschrift data deurwaarder, waarop gekopieerd diverse correspondentie met betrekking tot deze zaak en onder andere gevoerd door de personen zoals genoemd en vermeld in het beslagrekest.
PF stelt belang te hebben bij inzage in voormelde bescheiden nu die kunnen dienen tot bewijs van haar stellingen in de hoofdzaak.
2.4.
Laurus voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
2.5.
Artikel 843a Rv bindt de toewijsbaarheid van de daar bedoelde vordering aan de volgende cumulatieve voorwaarden: (1) de eiser of verzoeker dient een rechtmatig belang te hebben, het moet gaan om (2) bescheiden die (3) de wederpartij te zijner beschikking of onder zijn berusting heeft, en (4) het moeten bescheiden zijn aangaande een rechtsbetrekking waarin de eiser of verzoeker of zijn rechtsvoorganger partij is.
2.6.
De rechtbank is van oordeel dat in het onderhavige geval niet aan het vereiste van rechtmatig belang is voldaan. De vordering van PF in de hoofdzaak is gestoeld op het feit dat Laurus zich volgens PF onvoldoende heeft ingespannen teneinde te bewerkstelligen dat PF in de plaats van Laurus huurder van de winkelruimten zou worden, dan wel dat PF onderhuurder van Laurus zou worden. Niet valt in te zien dat PF, gelet op haar uitgebreid gemotiveerde stellingen in de dagvaarding, de betreffende bescheiden nodig heeft voor het bewijs van die stellingen. Uit het betoog van PF leidt de rechtbank af dat zij de betreffende bescheiden wil inzien om haar vermoeden te kunnen staven dat Laurus zich onvoldoende heeft ingespannen omdat zij reeds in onderhandeling was met derden over verkoop van de winkels. Met Laurus is de rechtbank van oordeel dat de onderliggende motieven van Laurus rechtens niet relevant zijn voor de beantwoording van de vraag óf Laurus zich onvoldoende heeft ingespannen.
2.7.
De incidentele vordering zal worden afgewezen. PF zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3. De beslissing
De rechtbank
in het incident
3.1.
wijst het gevorderde af,
3.2.
veroordeelt PF in de kosten van het incident, aan de zijde van Laurus tot op heden begroot op EUR 452,00,
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 2 juli 2008 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.C.W. Geurtsen- van Eeden en in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2008.