Einde inhoudsopgave
Wet havenstaatcontrole
Artikel 5
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2017
- Bronpublicatie:
22-02-2017, Stb. 2017, 92 (uitgifte: 16-03-2017, kamerstukken: 34496)
- Inwerkingtreding
01-07-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-05-2017, Stb. 2017, 211 (uitgifte: 24-05-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Bij ministeriële regeling worden met inachtneming van de richtlijn regels gesteld over de te stellen minimumeisen, alvorens de aanwijzing, bedoeld in artikel 1, onder l, kan plaatsvinden en over de wijze waarop de ambtenaren van de Inspectie Verkeer en Waterstaat hun taak ingevolge deze wet uitoefenen.
2.
In de regeling worden ten minste regels gesteld betreffende:
- a.
aantallen jaarlijks te inspecteren schepen,
- b.
categorieën met voorrang te inspecteren schepen,
- c.
categorieën van een inspectie uit te zonderen schepen,
- d.
tijdstippen waarop en periodes waarbinnen een inspectie, een meer gedetailleerde of een uitgebreide inspectie plaatsvindt,
- e.
omstandigheden waarin een inspectie kan worden uitgesteld,
- f.
gegronde redenen voor een meer gedetailleerde inspectie,
- g.
te controleren certificaten en andere documenten,
- h.
de te stellen eisen aan het rapport, bedoeld in artikel 3, derde lid,
- i.
de in acht te nemen procedures en richtsnoeren bij een inspectie, een meer gedetailleerde inspectie en een uitgebreide inspectie.
3.
In de regeling kan worden bepaald dat deze geheel of gedeeltelijk niet van toepassing is op vissersvaartuigen.