NJ 1933, p. 588
Onderzoek naar ‘s rechters bevoegdheid moet geschieden op den grondslag der t.l.l., waarvan hetgeen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting blijkt niet kan doen afwijken. Aanrijding. Art. 22 a M. en Rijw wet en art. 308 Sr. Eén feit?
HR 30-01-1933, ECLI:NL:HR:1933:375
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 januari 1933
- Magistraten
Mrs. Jhr. Feith, Taverne, Schepel, Kirberger en de Menthon Bake.
- Zaaknummer
[30011933/NJ_1933,_p._588]
- Conclusie
Mr. Tak
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS153288:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1933:375, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑01‑1933
- Wetingang
Essentie
Onderzoek naar ‘s rechters bevoegdheid moet geschieden op den grondslag der t.l.l., waarvan hetgeen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting blijkt niet kan doen afwijken. Aanrijding. Art. 22 a M. en Rijw wet en art. 308 Sr. Eén feit?
Samenvatting
Omtrent de beweerde onbevoegdheid van den Kantonrechter heeft de Rechtb. wel bepaaldelijk een beslissing gegeven.
Weliswaar wordt in de artt. 348 en 350 Sv. aan het voorschrift, dat het onderzoek en de beraadslaging plaats vinden op den grondslag der t.l.l., toegevoegd, dat dit onderzoek en deze beraadslaging moeten plaats vinden ook naar aanleiding van het onderzoek op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.