Uitkeringswet financiële compensatie langdurige militaire dienst
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 15-02-2002. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 31-01-2001
- Bronpublicatie:
20-12-2001, Stb. 2002, 69 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 27875)
- Inwerkingtreding
15-02-2002, terugwerkend tot: 31-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2001, Stb. 2002, 69 (uitgifte: 01-01-2002, kamerstukken: 27875)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Bijzondere onderwerpen
In deze wet wordt verstaan onder:
- a.
militair: de reservist of dienstplichtige in de zin van de bij of krachtens de Kaderwet militaire pensioenen daarover vaststgestelde bepalingen;
- b.
werkelijke dienst: de door de militair doorgebrachte, in de periode van 1 januari 1936 tot en met 31 december 1962 liggende werkelijke dienst in de zin van artikel A 1, eerste lid, onder i van de Algemene militaire pensioenwet, voor zover die feitelijk is doorgebracht of geacht moet worden onder de wapenen te zijn doorgebracht krachtens de Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen (Stb. 1976, 19) en voor zover die ingevolge de vroegere militaire pensioenwetten in de zin van de Algemene militaire pensioenwet voor pensioen geldig zou zijn;
- c.
weduwe: degene die in het tijdvak van de werkelijke dienst met de militair was gehuwd.