Hof Amsterdam, 08-12-2005, nr. 1376/05
ECLI:NL:GHAMS:2005:AV3092
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
08-12-2005
- Zaaknummer
1376/05
- LJN
AV3092
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2005:AV3092, Uitspraak, Hof Amsterdam, 08‑12‑2005; (Hoger beroep)
- Wetingang
Uitspraak 08‑12‑2005
Inhoudsindicatie
Uitstel voorlopig getuigenverhoor geweigerd. In beginsel geen hoger beroep mogelijk. Geen schending van het beginsel van hoor en wederhoor. Geen schending van een fundamenteel beginsel van procesrecht. Partij heeft geen onaantastbaar recht om altijd bij getuigenverhoren aanwezig te zijn.
Partij(en)
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM
DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
BESCHIKKING
in de zaak van:
[X],
wonende te [Z],
APPELLANT,
procureur: mr. E.L. Kalis,
t e g e n
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLM HEALTH SERVICES B.V.,
gevestigd te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer,
en
2. de naamloze vennootschap KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.,
gevestigd te Amstelveen,
GEÏNTIMEERDEN,
procureur: mr. E.J. Henrichs.
1. Het geding in hoger beroep
Partijen worden hierna [X] en – tezamen in enkelvoud - KLM genoemd.
[X] is bij beroepschrift met producties, dat op 8 september 2005 ter griffie van het hof is ingekomen, in hoger beroep gekomen van een beschikking die de rechter-commissaris in de rechtbank te Haarlem onder rekestnummer 110301 HA RK 05-27 op 2 september 2005 heeft gegeven. Het beroepschrift strekt ertoe dat het hof bij beschikking, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de beschikking van 2 september 2005 zal vernietigen en een nadere datum zal bepalen voor het houden van een bij beschikking van de rechtbank te Haarlem van 31 mei 2005 toegestaan voorlopig getuigenverhoor.
Op 4 oktober 2005 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep van KLM ingekomen. KLM verzoekt het hof om [X] niet-ontvankelijk te verklaren en hem te veroordelen in de kosten van het hoger beroep.
Op 13 oktober 2005 heeft de mondelinge behandeling in het hoger beroep plaatsgevonden. Bij die gelegenheid hebben mr. C.S.G. Janssens, advocaat te Den Haag, namens [X] en de procureur van KLM namens deze het woord gevoerd, beiden aan de hand van aan het hof overgelegde aantekeningen.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten en is meegedeeld dat uitspraak zal volgen. De inhoud van alle bovengenoemde stukken geldt als hier ingevoegd.
2. De beoordeling van het hoger beroep
2.1
Het onder 1. bedoelde voorlopig getuigenverhoor was bepaald op onder andere 9 september 2005. [X] heeft om uitstel verzocht, maar dat verzoek heeft de rechter-commissaris bij de bestreden beschikking afgewezen. Hiertegen komt [X] in hoger beroep. [X] voert daartoe twee grieven aan die erop neerkomen dat de rechter-commissaris ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de verhindering van partij [X] op 9 september 2005, terwijl de aanwezigheid van [X] bij de voorlopige getuigenverhoren van essentieel belang is.
2.2
Hieromtrent geldt het volgende.
2.3
De bestreden beschikking van de rechter-commissaris betreft een beslissing over de dagbepaling voor het houden van een voorlopig getuigenverhoor. Ingevolge artikel 189 Rv zijn de bepalingen omtrent het getuigenverhoor van overeenkomstige toepassing op het voorlopig getuigenverhoor. In artikel 169 Rv is bepaald dat tegen een beslissing op een verzoek om verkorting of verlenging van de termijn waarop getuigen zullen worden gehoord, geen hogere voorziening openstaat. In tegenstelling tot hetgeen [X] betoogt is de onderhavige beslissing op een verzoek, strekkende tot verplaatsing van een reeds vastgestelde datum waarop getuigen zullen worden gehoord, aan te merken als een beschikking waarop artikel 169 Rv ziet.
2.4
Uitgangspunt is derhalve dat tegen de onderhavige beschikking geen hoger beroep kan worden ingesteld. Een uitzondering hierop kan worden aangenomen onder meer in geval van schending van een fundamenteel beginsel van procesrecht. [X] betoogt dat daarvan sprake is, nu hij niet is gehoord op zijn verzoek tot uitstel van het voorlopige getuigenverhoor op 9 september 2005 en met zijn verhinderdata geen rekening is gehouden.
2.5
Op grond van de correspondentie tussen partijen en de rechter-commissaris die [X] als producties 3, 7, 9, 10 en 11 bij het beroepschrift heeft overgelegd, hetgeen partijen bij de mondelinge behandeling in hoger beroep hieromtrent hebben gesteld en hetgeen hieromtrent is overwogen in de beslissing van 9 augustus 2005 van de wrakingskamer van de rechtbank, stelt het hof vast dat de rechter-commissaris het beginsel van hoor en wederhoor voldoende in acht heeft genomen. De rechter-commissaris heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld verhinderdata op te geven, heeft partijen op 2 augustus 2005 gehoord en kennis genomen van de in aanmerking komende belangen van alle betrokkenen – de aanwezigheid en verhinderingen van getuigen, partijen en raadslieden – alvorens tot de bestreden beslissing te komen. Het hof is dan ook van oordeel dat van schending van het fundamentele beginsel van hoor en wederhoor geen sprake is. Voor het overige heeft [X] niet toegelicht waarom bij het totstandkomen van de bestreden beslissing enig ander fundamenteel beginsel van procesrecht zou zijn geschonden. De onder 2.4 bedoelde uitzondering doet zich derhalve niet voor. Dat de inhoud van de beslissing van de rechter-commissaris ertoe leidt dat [X] als partij niet bij alle getuigenverhoren aanwezig kan zijn en derhalve niet in de gelegenheid is zelf vragen te stellen aan de getuigen, maakt dat oordeel niet anders. De inhoud van de beslissing kan immers in hoger beroep niet beoordeeld worden.
2.6
Ten overvloede overweegt het hof dat niet valt in te zien dat in de onderhavige zaak de inhoud van de beslissing schending van een fundamenteel beginsel van procesrecht tot gevolg heeft. Gegeven de hierover gevoerde correspondentie en de zonder enige verdere motivering opgegeven verhindering van partij [X] of diens advocaat, heeft de rechter-commissaris niet het beginsel van hoor en wederhoor geschonden door data te bepalen voor de getuigenverhoren waarop wel de getuigen maar niet steeds de partijen en/of de advocaten aanwezig zouden kunnen zijn. Immers, het vragen van verhinderdata aan alle betrokkenen heeft ten doel, zo veel als de goede procesorde het toelaat, rekening te houden met die verhinderdata. Een partij heeft echter niet een onaantastbaar recht om altijd bij getuigenverhoren aanwezig te zijn. Zij kan zich door een advocaat laten vertegenwoordigen, terwijl een advocaat zich door een kantoorgenoot of collega kan laten vervangen.
2.7
Het komt er derhalve op neer dat het hof het beroep zal verwerpen. Nu [X] in het ongelijk is gesteld, zal hij de kosten van de procedure in hoger beroep dienen te dragen.
3. Beslissing
Het hof:
verwerpt het beroep;
verwijst [X] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van KLM gevallen en tot op heden begroot op € 2.079,--.
Deze beschikking is gegeven door mrs. G.J. Visser, A.C. Faber en J.C.W. Rang en in het openbaar uitgesproken op 8 december 2005.