Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2022/C 80/01 staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2022
96
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Inwerkingtreding
18-02-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
Energierecht / Algemeen
De Commissie zal de gegeven onderbouwing beoordelen en zal bijvoorbeeld oordelen dat een beperktere subsidiabiliteit de mededinging niet buitensporig verstoort indien:
- a)
een maatregel gericht is op in Unierecht vastgelegde specifieke sectorale of technologische doelstellingen (1), zoals een regeling voor hernieuwbare energie of voor energie-efficiëntie (2);
- b)
een maatregel specifiek bedoeld is om demonstratieprojecten te ondersteunen;
- c)
een maatregel niet alleen bedoeld is voor decarbonisatie, maar ook om te werken aan luchtkwaliteit of andere vormen van verontreiniging;
- d)
een lidstaat redenen aanvoert om te verwachten dat in aanmerking komende bedrijfstakken of innovatieve technologieën het potentieel hebben om op langere termijn een belangrijke en kosteneffectieve bijdrage te leveren aan de bescherming van het milieu en ingrijpende decarbonisatie (deep decarbonisation);
- e)
een maatregel vereist is om diversificatie te bereiken die noodzakelijk is om problemen met netwerkstabiliteit niet te verergeren (3);
- f)
een selectievere benadering tot lagere kosten zou moeten leiden om milieubescherming te verwezenlijken (bv. via verlaagde kosten voor systeemintegratie als gevolg van diversificatie, ook tussen hernieuwbare energiebronnen, die ook vraagrespons en/of opslag zou kunnen omvatten), en/of geringere verstoringen van de mededinging zou opleveren;
- g)
een project is geselecteerd na een open oproep om deel uit te maken van een groot geïntegreerd grensoverschrijdend project dat gezamenlijk door meerdere lidstaten is opgezet en dat een belangrijke bijdrage moet leveren aan de milieubescherming in het gemeenschappelijk belang van de Unie, en waarin ofwel een innoverende technologie wordt toegepast die voortvloeit uit een O&O&I-activiteit (onderzoek, ontwikkeling en innovatie) van de begunstigde of van een andere entiteit, mits eerstgenoemde de rechten verwerft om de resultaten van de eerdere O&O&I-activiteit te gebruiken ofwel behoort tot de ‘early adopters’ van een innoverende technologie in zijn sector.
Voetnoten
Zoals, indien van toepassing, voor hernieuwbare waterstof.
Subsidiabiliteit zou in een dergelijk geval beperkt moeten blijven overeenkomstig definities ter zake, voor zover beschikbaar in de sectorale wetgeving. Zo moet een regeling die is ontworpen om te voldoen aan het hoofdstreefdoel van de Unie inzake hernieuwbare energie openstaan voor alle technologieën die voldoen aan de definitie van ‘hernieuwbare energiebronnen’ in Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 8), terwijl een regeling die is ontworpen om te voldoen aan een substreefdoel van de Unie moet openstaan voor alle technologieën die kunnen bijdragen aan het behalen van dat substreefdoel. De lidstaten mogen de werkingssfeer van hun steunmaatregelen echter ook verder beperken, onder meer tot specifieke soorten hernieuwbare energiebronnen, op basis van andere objectieve criteria, zoals die welke zijn opgesomd in de punten 96, b) tot en met g).
In geval van regionale steun moet de lidstaat aantonen dat ondersteunende diensten en regels voor redispactching een efficiënte deelname van hernieuwbare energiebronnen, opslag en vraagrespons, voor zover passend, mogelijk maken en locatie- en technologiekeuzes belonen die de stabiliteit van het net ondersteunen, in overeenstemming met Verordening (EU) 2019/943 en Richtlijn (EU) 2019/944. Indien de lidstaat een lokaal probleem inzake voorzieningszekerheid constateert dat op middellange termijn (bv. binnen 5–10 jaar) niet kan worden opgelost met verbeteringen van het marktontwerp of door het netwerk voldoende te versterken, moet een maatregel om dit punt van zorg op te lossen, worden vormgegeven en beoordeeld op grond van afdeling 4.8.