HR, 29-06-1993, nr. 95.106
ECLI:NL:PHR:1993:25
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29-06-1993
- Zaaknummer
95.106
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:PHR:1993:25, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑06‑1993
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:1993:ZC9461
Conclusie 29‑06‑1993
Inhoudsindicatie
Sportkantine. Medeplegen van diefstal. Geen uitvoeringshandeling verricht. Geen blijk van nauwe en volledige samenwerking.
Nr. 95.106
Zitting 29 juni 1993
Mr. Meijers
Conclusie inzake:
[verdachte]
Edelhoogachtbaar College,
De klacht van het middel is dat het hof ten onrechte ten aanzien van verzoeker mededaderschap heeft aangenomen, althans dat het desbetreffende oordeel van het hof, gelet op het uit de bewijsmiddelen blijkende aandeel van verzoeker in de diefstal, onbegrijpelijk is. In het middel wordt aangevoerd dat het hof is uitgegaan van een verkeerde rechtsopvatting omtrent het begrip ‘’diefstal door twee of meer verenigde personen’’ of van de woorden ‘’tezamen en in vereniging met anderen toeëigenen’’ (enz.).
Het hof heeft in zijn in cassatie bestreden arrest in antwoord op een bewijsverweer overwogen dat uit de gebezigde bewijsmiddelen genoegzaam blijkt dat de samenwerking van verzoekers mededaders en hemzelf zo nauw is geweest dat van mededaderschap moet worden gesproken. Dit, niet van een verkeerde rechtsopvatting blijk gevende, oordeel is niet onbegrijpelijk: verzoeker ging, terwijl hij van het plan om in te breken wist, met zijn vrienden mee naar het gebouw van de petanqueclub; terwijl de anderen naar binnen gingen bleef verzoeker buiten; de opbrengst van de inbraak (bier en snoepgoed) heeft hij samen met hen opgemaakt. Het hof heeft hier ‘’een zekere taakverdeling’’, kenmerkend voor medeplegen (Van Veen in Daderschap en deelneming, 1985, p. 82), kunnen aannemen. Het middel is ongegrond.
Ik concludeer tot verwerping van het beroep.
De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden,