Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2012
- Bronpublicatie:
27-03-2012, Stb. 2012, 141 (uitgifte: 05-04-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2012, Stb. 2012, 142 (uitgifte: 05-04-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
1.
De vergoeding voor kosten als bedoeld in artikel 96 lid 2, onder c van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, bedraagt:
15% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de eerste € 2500 van de vordering;
10% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 2500 van de vordering;
5% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 5000 van de vordering;
1% van het bedrag van de hoofdsom van de vordering over de volgende € 190.000 van de vordering;
0,5% over het meerdere van de hoofdsom met een maximum van € 6775.
2.
De in het eerste lid bedoelde vergoeding bedraagt ten minste € 40.
3.
De vergoeding wordt verhoogd met een percentage dat overeenkomt met het percentage, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968, indien de schuldeiser voor de verkrijging van voldoening buiten rechte gebruik maakt van een dienst als bedoeld in de Wet op de omzetbelasting 1968 ter zake waarvan op grond van die wet omzetbelasting is verschuldigd en de schuldeiser de hem in rekening gebrachte omzetbelasting niet op grond van genoemde wet kan verrekenen en zulks nadrukkelijk verklaart en verklaart dat de kosten in verband daarmee zijn verhoogd.