NJ 1957/527
Arbeidsovereenkomst, afwijkend van C.A.O., waaraan de werkgever wél doch de werknemer niet is gebonden: art. 14 Wet C.A.O. en 17 eerste lid onder b B.B.A. Belang bij cassatieberoep?
HR 07-06-1957, ECLI:NL:HR:1957:78
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 juni 1957
- Magistraten
Mrs. Donner, Smits, Boltjes, Dubbink en Petit
- Zaaknummer
[07061957/NJ_1957-527]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS136927:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1957:78, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑06‑1957
- Wetingang
Essentie
Arbeidsovereenkomst, afwijkend van C.A.O., waaraan de werkgever wél doch de werknemer niet is gebonden: art. 14 Wet C.A.O. en 17 eerste lid onder b B.B.A. Belang bij cassatieberoep?
Samenvatting
De Wet-C.A.O. maakt een tegenstelling tussen het geval, dat de partijen bij een individuele arbeidsovereenkomst beiden door een C.A.O. gebonden zijn en het geval, dat wel de werkgever door een C.A.O. gebonden is maar niet de arbeider. In het eerste geval gelden volgens de artt. 12 en 13 de bepalingen van de C.A.O. tussen de partijen bij de individuele arbeidsovereenkomst, indien deze laatste strijdt met de C.A.O. of omtrent ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.