RvdW 2019/394
Aansprakelijkheid voor gebrekkige opstal (art. 6:174 BW); verjaring vordering benadeelde. Twintigjarige verjaringstermijn art. 3:310 lid 1 BW; aanvangsmoment; gebeurtenis die schade heeft veroorzaakt; voortdurend karakter gebeurtenis. Nuancering HR 25 juni 1999, NJ 2000/16.
HR 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:412
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
22 maart 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01654
- Conclusie
A-G mr. W.L. Valk
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS43444:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:412, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 22‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1433, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑12‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 23‑04‑2018
- Wetingang
Art. 3:310, 6:174 BW
Essentie
Aansprakelijkheid voor gebrekkige opstal (art. 6:174 BW); verjaring vordering benadeelde. Twintigjarige verjaringstermijn art. 3:310 lid 1 BW; aanvangsmoment; gebeurtenis die schade heeft veroorzaakt; voortdurend karakter gebeurtenis. Nuancering HR 25 juni 1999, NJ 2000/16.
Samenvatting
De bezitter van een opstal die gevaar oplevert voor personen of zaken doordat deze niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, is op grond van art. 6:174 lid 1 BW aansprakelijk indien dat gevaar zich verwezenlijkt. Het aannemen van deze aansprakelijkheid is dus niet verbonden aan een schadeveroorzakende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.