Richtlijn 2013/25/EU aanpassing richtlijnen op gebied van recht van vestiging en vrij verrichten van diensten in verband met de toetreding Republiek Kroatië
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2013
- Bronpublicatie:
13-05-2013, PbEU 2013, L 158 (uitgifte: 10-06-2013, regelingnummer: 2013/25/EU)
- Inwerkingtreding
01-07-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
09-12-2011, Trb. 2012, 24 (uitgifte: 03-02-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Afhankelijke geldigheid
Treedt in werking onder voorbehoud van, en op de datum van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië (09-12-2011, Trb. 2012, 24).
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
Richtlijn van de Raad van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië, en met name op artikel 3, lid 4,
Gezien de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van Kroatië, en met name op artikel 50,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Artikel 50 van de Akte betreffende de voorwaarden voor de toetreding van Kroatië bepaalt dat, indien besluiten van de instellingen van vóór de toetreding in verband met de toetreding moeten worden aangepast, en indien in die Toetredingsakte of in de bijlagen daarbij niet in de noodzakelijke aanpassingen is voorzien, de Raad, met gekwalificeerde meerderheid, op voorstel van de Commissie, daartoe de nodige besluiten vaststelt, indien het oorspronkelijke besluit niet door de Commissie is vastgesteld.
- (2)
In de Slotakte van de conferentie die het Verdrag betreffende de toetreding van Kroatië heeft opgesteld en vastgesteld, wordt aangegeven dat de hoge verdragsluitende partijen een politiek akkoord hebben bereikt over de ingevolge de toetreding vereiste aanpassingen van de besluiten van de instellingen, en wordt de Raad en de Commissie verzocht om die aanpassingen vóór de toetreding vast te stellen, waar nodig aangevuld en bijgewerkt om rekening te houden met de ontwikkeling van het recht van de Unie.
- (3)
De Richtlijnen 74/557/EEG (1), 77/249/EEG (2), 98/5/EG (3) en 2005/36/EG(4) moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Voetnoten
Richtlijn 74/557/EEG van de Raad van 4 juni 1974 betreffende de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden en voor de werkzaamheden van tussenpersonen welke onder de handel in en de distributie van giftige producten ressorteren (PB L 307 van 18.11.1974, blz. 5).
Richtlijn 77/249/EEG van de Raad van 22 maart 1977 tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten (PB L 78 van 26.3.1977, blz. 17).
Richtlijn 98/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 ter vergemakkelijking van de permanente uitoefening van het beroep van advocaat in een andere lidstaat dan die waar de beroepskwalificatie is verworven (PB L 77 van 14.3.1998, blz. 36).
Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).