Einde inhoudsopgave
Regeling radarinstallaties en bochtaanwijzers 1995
Bijlage
Geldend
Geldend vanaf 17-12-1997
- Bronpublicatie:
10-12-1997, Stcrt. 1997, 241 (uitgifte: 15-12-1997, regelingnummer: DGG/J-97010623)
- Inwerkingtreding
17-12-1997
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-12-1997, Stcrt. 1997, 241 (uitgifte: 15-12-1997, regelingnummer: DGG/J-97010623)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
De stuurstelling van een schip, die zodanig is ingericht, dat het voeren van het schip op radar door één persoon kan geschieden, moet voldoen aan de volgende voorschriften:
I. Algemene bepalingen
- 1.
De stuurhut moeten[lees: stuurhut moet] zodanig zijn ingericht dat de roerganger zijn werkzaamheden tijdens de vaart zittend kan verrichten.
- 2.
Alle voor het voeren van het schip noodzakelijke signalerings- en controle-instrumenten en de bedieningsapparatuur moeten zodanig zijn gerangschikt dat de roerganger ze tijdens de vaart gemakkelijk kan observeren en bedienen zonder daarbij zijn plaats te hoeven verlaten en zonder het radarbeeld uit het oog te verliezen.
- 3.
Controle-instrumenten moeten gemakkelijk kunnen worden afgelezen; zij moeten traploos regelbaar kunnen worden verlicht. Lichtbronnen mogen niet storen of de zichtbaarheid van de controle-instrumenten beïnvloeden.
II. Installaties voor het besturen van het schip
- 1.
De bediening en de controle van de voortstuwingsmotoren en van de stuurinrichtingen moet vanaf de stuurstelling mogelijk zijn.
- 2.
De bediening van elke voortstuwingsmotor moet kunnen geschieden door één enkele hefboom. De hefboom moet volgens een cirkelboog, welke zich bevindt in een verticaal vlak, dat nagenoeg evenwijdig is aan de lengte-as van het schip, kunnen worden bewogen. Het verplaatsen van deze hefboom in de richting van het voorschip moet het schip vooruit doen varen, terwijl verplaatsing van de hefboom in de richting van het achterschip het schip achteruit doet varen. Aan weerszijde van de stopstand van de hefboom vindt het koppelen of omkeren plaats. In de vrijstand moet de hefboom vanzelf blijven staan.
- 3.
De richting van de door de aandrijving op het schip werkende voortstuwingskracht alsmede het toerental van de schroeven of voortstuwingsmotoren moet worden aangegeven.
- 4.
Het roer van het schip moet worden bediend door middel van een hefboom. Deze hefboom moet gemakkelijk met de hand bediend kunnen worden en de hoek tussen de hefboom en de lengte-as van het schip moet overeenkomen met de afwijking van de roerbladen ten opzichte van de as van het schip. De hefboom moet in onverschillig welke positie kunnen worden losgelaten, zonder dat dan de stand van de roerbladen verandert. De middenstand van de hefboom moet duidelijk voelbaar zijn.
- 5.
Wanneer het schip is voorzien van koproeren of bijzondere roeren (b.v. voor achteruitvaren), moeten deze door speciale hefbomen kunnen worden bediend, die aan de in het vierde lid genoemde toepasselijke eisen voldoen.
Dit geldt ook wanneer bij samenstellen de roerinrichtingen van andere schepen dan het voor het voeren van het samenstel gebruikte schip worden gebruikt.
III. Bediening en controle van navigatielichten, lichtseinen en geluidsseinen
- 1.
Ter controle van de navigatielichten en de lichtseinen moeten controlelampen in de stuurstelling zijn ingebouwd. De schakelaars van de navigatielichten moeten in of vlakbij de daarbij behorende controlelampen zijn aangebracht en daar duidelijk bij behoren. De groepering en de kleur van de controlelampen van de navigatielichten en de lichtseinen moet overeenkomen met de werkelijke opstelling en de kleur van de ingeschakelde navigatielichten en lichtseinen.
Het niet-functioneren van een navigatielicht of lichtsein moet het uitgaan van de overeenkomstige controlelamp tot gevolg hebben, dan wel op andere wijze door de betreffende controlelamp worden aangegeven.
- 2.
De bediening van de geluidsseinen dient met de voet te kunnen geschieden. Dit geldt niet voor het ‘blijf weg’-sein.
IV. Radarinstallatie en bochtaanwijzer
Het radarscherm mag niet buiten de blikrichting van de roerganger vallen. Het radarbeeld moet zonder kap of scherm, ongeacht de buiten de stuurhut heersende verlichtingsomstandigheden, duidelijk zichtbaar zijn. De bochtaanwijzer moet direct boven of onder het radarbeeld zijn geplaatst of hierin zijn geïntegreerd.
V. Marifooninstallatie
- 1.
Op schepen moet voor het schip-schipverkeer en de nautische informatie het luisteren door een luidspreker en het spreken door een vast opgestelde microfoon geschieden. Het overschakelen van luisteren naar spreken moet door middel van drukknoppen geschieden. In geen geval mag de microfoon van dit verkeer voor verbindingen van het openbaar verkeer kunnen worden gebruikt.
- 2.
Wanneer een schip is uitgerust met een marifooninstallatie bestemd voor het openbaar verkeer, moet de ontvangst daarvan vanaf de zitplaats van de roerganger mogelijk zijn.
VI. Interne spreekverbinding aan boord
Aan boord van schepen moet een interne spreekverbinding aanwezig zijn.
Vanaf de stuurstelling moeten de volgende spreekverbindingen tot stand kunnen worden gebracht:
- a.
met het voorschip van het schip of het samenstel;
- b.
met het achterschip van het schip of het achterste gedeelte van het samenstel, indien geen directe communicatie daarmee vanaf de stuurstelling mogelijk is;
- c.
met het verblijf of de verblijven van de bemanning;
- d.
met de hut van de schipper.
Op alle punten van deze spreekverbinding dient het luisteren door luidsprekers en het spreken door vast opgestelde microfoons te kunnen geschieden. Met het voorschip en het achterschip van het schip of van het samenstel is een marifoonverbinding toegestaan.
VII. Alarminstallatie
De roerganger moet een schakelaar ‘AAN/UIT’ voor de bediening van het alarmsein binnen zijn bereik hebben. Voor dit sein mag geen schakelaar worden gebruikt die, wanneer men hem loslaat, automatisch in de stand ‘UIT’ kan terugspringen.
VIII. Installatie voor het bedienen van hekankers
Op schepen en samenstellen, waarvan de lengte meer dan 86 m of de breedte meer dan 22,90 m bedraagt, moet de roerganger de hekankers vanaf zijn plaats kunnen presenteren.