NJ 1964/204
Beoordeling door de burgerlijke rechter van de rechtmatigheid van een woonruimtevordering.
HR 04-01-1963, ECLI:NL:HR:1963:48
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 januari 1963
- Magistraten
Mrs. Smits, de Jong, Wiarda, Mouwing en Petit
- Zaaknummer
[04011963/NJ_1964-204]
- Conclusie
Mr. Langemeijer
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS140088:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1963:48, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑01‑1963
- Wetingang
(Woonruimtewet 1947 art. 7; BW art. 1401.)
Essentie
Beoordeling door de burgerlijke rechter van de rechtmatigheid van een woonruimtevordering.
Samenvatting
De burgerlijke rechter, die heeft te oordelen over de rechtmatigheid van een woonruimtevordering, kan deze niet rechtstreeks toetsen aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, al is niet uitgesloten dat die beginselen binnen het kader van een beoordeling der vraag, of de vorderende autoriteit in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen, in het oordeel van de rechter kunnen worden betrokken.
I.c. waren tussen partijen overeenkomsten gesloten, waarbij de gemeente zich i.v.m. de financiering door N.D.S.M. van de bouw van een aantal woningen, waaronder de thans gevorderde, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.