HR, 09-02-2016, nr. 15/02657
ECLI:NL:HR:2016:210
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
09-02-2016
- Zaaknummer
15/02657
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2016:210, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 09‑02‑2016; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2015:2647, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2015:2647, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2015
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2016:210, Gevolgd
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2016-0097
Uitspraak 09‑02‑2016
Inhoudsindicatie
N-o cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Partij(en)
9 februari 2016
Strafkamer
nr. S 15/02657
ABO/NA
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 5 maart 2015, nummer 23/003343-14, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en E.F. Faase, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 februari 2016.
Conclusie 22‑12‑2015
Inhoudsindicatie
N-o cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Nr. 15/02657 Zitting: 22 december 2015 | Mr. T.N.B.M. Spronken Conclusie inzake: [verdachte] |
Verdachte is bij arrest van 5 maart 2015 door het Gerechtshof Amsterdam wegens “openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen” veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van honderdtwintig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door zestig dagen hechtenis.
Er bestaat samenhang tussen deze zaak en de zaak met nummer 15/01895 waarin ik vandaag eveneens zal concluderen.
Namens de verdachte is op 18 maart 2015 beroep in cassatie ingesteld. De aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv is op 8 juli 2015 betekend. Art. 437, tweede lid, Sv schrijft voor dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen twee maanden na betekening van de aanzegging door een raadsman een schriftuur houdende middelen wordt ingediend. Binnen de termijn als bedoeld in art. 437, tweede lid, Sv is geen schriftuur houdende middelen bij de Hoge Raad binnengekomen, zodat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het ingestelde cassatieberoep.
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het beroep in cassatie.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG