NJ 2020/379
Arbeidsrecht. Hoger beroep na toewijzing ontbindingsverzoek werkgever op grond art. 7:671b lid 1 BW in verbinding met art. 7:669 lid 3 BW; toetsing ex tunc of ex nunc?; herstel dienstbetrekking; billijke vergoeding en transitievergoeding.
HR 21-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:284, m.nt. W.H.A.C.M. Bouwens
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
21 februari 2020
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.E. du Perron, M.J. Kroeze, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/01978
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Noot
W.H.A.C.M. Bouwens
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS237587:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Hoger beroep
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:284, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 21‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1383, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑12‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 18‑04‑2019
- Wetingang
Art. 7:669 lid 3, art. 7:671b, 7:683 lid 3 BW
Samenvatting
Hoger beroep tegen een uitspraak van de kantonrechter in een ontbindingsprocedure is mogelijk geworden door de Wet werk en zekerheid. De wetgever heeft — in afwijking van de normale regels van het civiele procesrecht — in art. 7:683 lid 1 BW opgenomen dat het hoger beroep tegen een beschikking waarin het ontbindingsverzoek is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.