Einde inhoudsopgave
Richtsnoeren 2022/C 80/01 staatssteun ten behoeve van milieubescherming en energie 2022
74
Geldend
Geldend vanaf 18-02-2022
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging en inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Inwerkingtreding
18-02-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-02-2022, PbEU 2022, C 80 (uitgifte: 18-02-2022, regelingnummer: 2022/C 80/01)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Algemeen
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Staatssteun (V)
Energierecht / Algemeen
Maatregelen waarmee — direct of indirect — steun voor fossiele brandstoffen, en met name de meest vervuilende fossiele brandstoffen, is gemoeid, zullen waarschijnlijk geen positieve milieueffecten opleveren en zullen vaak belangrijke negatieve effecten hebben, omdat zij de negatieve milieuexternaliteiten op de markt kunnen doen toenemen. Hetzelfde geldt voor maatregelen waarbij er sprake is van nieuwe investeringen in aardgas, tenzij kan worden aangetoond dat er geen lock-in-effect is (1). Een en ander zal, zoals verder uiteengezet in hoofdstuk 4, in beginsel een positieve afwegingstoets voor dergelijke maatregelen onwaarschijnlijk maken.
Voetnoten
Dit kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op een nationaal decarbonisatieplan met bindende doelstellingen en/of kan bindende toezeggingen van de begunstigde inhouden om decarbonisatietechnologie zoals CCS of CCU toe te passen of om aardgas te vervangen door hernieuwbaar of koolstofarm gas, of om de productielocatie te sluiten volgens een tijdschema dat spoort met de klimaatdoelen van de Unie. Om de klimaatdoelstellingen van de Unie voor 2030 en 2050 te halen, moet er een duidelijk neerwaarts traject zijn voor alle fossiele brandstoffen, met inbegrip van aardgas. In de effectbeoordeling die de Commissie voor het klimaatdoelstellingsplan 2030 heeft opgesteld, wordt uitgelegd dat tegen 2050 ‘het onverminderde gebruik van aardgas onverenigbaar zal worden met de klimaatneutraliteitsdoelstelling en dat het gebruik ervan met 66 % tot 71 % moet worden verminderd ten opzichte van 2015’ (SWD(2020) 176 final).