Einde inhoudsopgave
Wet terugvordering staatssteun
Artikel 7 [Geen Commissiebesluit; wijziging beschikking]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2021
- Bronpublicatie:
11-11-2020, Stb. 2020, 472 (uitgifte: 25-11-2020, kamerstukken: 35437)
- Inwerkingtreding
01-01-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-11-2020, Stb. 2020, 472 (uitgifte: 25-11-2020, kamerstukken: 35437)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Financiën
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht (V)
1.
Indien er geen sprake is van een Commissiebesluit, is een bestuursorgaan gehouden een door hem gegeven beschikking te wijzigen, indien die beschikking in strijd met artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is vastgesteld.
2.
Bij de toepassing van het eerste lid is rente verschuldigd over het te vorderen bedrag die wordt berekend overeenkomstig het bepaalde bij of krachtens de artikelen 16, tweede lid, en 33, onderdeel e, van de procedureverordening.
3.
Artikel 4:57, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing en de afdelingen 4.4.2, met uitzondering van artikel 4:97, en 4.4.3 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing. Uit de toepassing van een belastingwet voortvloeiende staatssteun als bedoeld in artikel 2, tweede en derde lid, of staatssteun die voortvloeit uit de toepassing van de Invorderingswet 1990 kan ter uitvoering van het eerste lid teruggevorderd en ingevorderd worden met overeenkomstige toepassing van hoofdstuk IVbis van de Algemene wet inzake rijksbelastingen of hoofdstuk VIIbis van de Invorderingswet 1990.
4.
In het geval staatssteun voortvloeit uit een overeenkomst naar Nederlands recht en die staatssteun ongedaan gemaakt wordt wegens strijd met artikel 108, derde lid, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, is, indien er geen sprake is van een Commissiebesluit, het tweede lid van overeenkomstige toepassing op de rente over het ongedaan te maken staatssteunbedrag.