Wijzigingsrijkswet Rijkswet op het Nederlanderschap (verkrijging, verlening en verlies van het Nederlanderschap)
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2001
- Bronpublicatie:
21-12-2000, Stb. 2000, 618 (uitgifte: 28-12-2000, kamerstukken: 25891)
- Inwerkingtreding
01-02-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2000, Stb. 2001, 2 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Rijkswet van 21 december 2000, tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap met betrekking tot de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Rijkswet op het Nederlanderschap te wijzigen, in het bijzonder op het punt van de bepalingen betreffende de verkrijging, de verlening en het verlies van het Nederlanderschap;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: