NJ 2008, 488
HvJ EG, 26-06-2008, nr. C-284/06
HvJ EG 26-06-2008, ECLI:EU:C:2008:365, m.nt. M.R. Mok
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
26 juni 2008
- Magistraten
K. Lenaerts, G. Arestis, R. Silva de Lapuerta, E. Juhász, T. von Danwitz
- Zaaknummer
C-284/06
- Conclusie
A-G P. Mengozzi
- Noot
M.R. Mok
- LJN
BD9016
- JCDI
JCDI:ADS125928:1
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht (V)
Internationaal belastingrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2008:365, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 26‑06‑2008
ECLI:EU:C:2008:60, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 31‑01‑2008
- Wetingang
EG-Verdrag, art. 52, 56 en 58; Moeder-dochterrichtlijn
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland) bij beslissing van 22 februari 2006
Vrijheid van vestiging. Vennootschapsbelasting; gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten. Uitkering van inkomsten en vermogensaanwas. Bronbelasting. Belastingkrediet. Behandeling van ingezeten en niet ingezeten aandeelhouders.
Samenvatting
Er is geen sprake van bronbelasting in de zin van artikel 5, lid 1, van richtlijn 90/435/EEG van de Raad van 23 juli 1990 betreffende de gemeenschappelijke fiscale regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende lidstaten, wanneer een nationaal voorschrift bepaalt dat bij winstuitkeringen van een dochteronderneming aan haar moedermaatschappij de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.