Procestaal: Italiaans.
HvJ EG, 29-01-2009, nr. C-311/06
ECLI:EU:C:2009:37
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
29-01-2009
- Magistraten
C.W.A. Timmermans, J.-C. Bonichot, K. Schiemann, J. Makarczyk, L. Bay Larsen
- Zaaknummer
C-311/06
- LJN
BH2225
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:EU:C:2009:37, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 29‑01‑2009
Uitspraak 29‑01‑2009
C.W.A. Timmermans, J.-C. Bonichot, K. Schiemann, J. Makarczyk, L. Bay Larsen
Partij(en)
ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer)
29 januari 2009*
In zaak C-311/06,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Consiglio di Stato (Italië) bij beslissing van 28 februari 2006, ingekomen bij het Hof op 17 juli 2006, in de procedure
Consiglio Nazionale degli Ingegneri
tegen
Ministero della Giustizia,
Marco Cavallera,
‘Erkenning van diploma's — Richtlijn 89/48/EEG — Homologatie van opleidingstitel — Ingenieur’
wijst
HET HOF VAN JUSTITIE (Tweede kamer),
samengesteld als volgt: C. W. A. Timmermans, kamerpresident, J.-C. Bonichot, K. Schiemann (rapporteur), J. Makarczyk en L. Bay Larsen, rechters,
advocaat-generaal: M. Poiares Maduro,
griffier: L. Hewlett, hoofdadministrateur,
gezien de stukken en na de terechtzitting op 13 september 2007,
gelet op de opmerkingen van:
- —
Consiglio Nazionale degli Ingegneri, vertegenwoordigd door A. Romei, avvocato,
- —
de Italiaanse regering, vertegenwoordigd door I. M. Braguglia als gemachtigde, bijgestaan door S. Fiorentino, avvocato dello Stato,
- —
de Belgische regering, vertegenwoordigd door L. Van den Broeck als gemachtigde,
- —
de Tsjechische regering, aanvankelijk vertegenwoordigd door T. Boček en vervolgens door M. Smolek, als gemachtigden,
- —
de Griekse regering, vertegenwoordigd door E. Skandalou als gemachtigde,
- —
de Cypriotische regering, vertegenwoordigd door C. Lycourgos en I. Neofitou als gemachtigden,
- —
de Oostenrijkse regering, vertegenwoordigd door C. Pesendorfer als gemachtigde,
- —
de Zweedse regering, vertegenwoordigd door A. Falk en A. Kruse als gemachtigden,
- —
de Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door H. Støvlbæk en E. Montaguti als gemachtigden,
gehoord de conclusie van de advocaat-generaal ter terechtzitting van 28 februari 2008,
het navolgende
Arrest
1
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten (PB 1989, L19, blz. 16).
2
Dit verzoek werd ingediend in het kader van een geding tussen de Consiglio Nazionale degli Ingegneri (nationale raad van ingenieurs) en het Ministero della Giustizia (ministerie van Justitie) inzake de erkenning door dit ministerie — met het oog op de inschrijving van Cavallera, Italiaans staatsburger, in het register van ingenieurs in Italië— van een Spaanse ingenieurstitel die de betrokkene heeft behaald via de homologatie van een Italiaanse opleidingstitel.
Toepasselijke bepalingen
Gemeenschapsregeling
3
De eerste overweging van de considerans van richtlijn 89/48 luidt als volgt:
‘Overwegende dat luidens artikel 3, sub c, van het Verdrag de verwijdering tussen de lidstaten van hinderpalen voor het vrije verkeer van personen en diensten een van de doelstellingen van de Gemeenschap vormt; dat zulks voor de onderdanen van de lidstaten met name de mogelijkheid omvat om als zelfstandige of loontrekkende een beroep uit te oefenen in een andere lidstaat dan die waar zij hun beroepskwalificaties hebben verworven.’
4
De derde overweging van de considerans van deze richtlijn luidt:
‘Overwegende dat het, om snel te voldoen aan de verwachtingen van Europese burgers, in het bezit van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen worden afgesloten en die zijn afgegeven in een andere lidstaat dan die waar zij hun beroep willen uitoefenen, nodig is ook een andere methode van erkenning van deze diploma's in te voeren welke die burgers in staat stelt alle beroepsactiviteiten uit te oefenen waarvoor de ontvangende lidstaat een postsecundaire opleiding vereist, voor zover zij in het bezit zijn van dergelijke diploma's die hen op die activiteiten voorbereiden, een studieperiode van ten minste drie jaar afsluiten en in een andere lidstaat zijn uitgereikt.’
5
De vijfde overweging van de considerans van de genoemde richtlijn preciseert:
‘Overwegende dat voor beroepen waarvoor de Gemeenschap het vereiste minimumopleidingsniveau niet heeft vastgesteld, de lidstaten het recht behouden om dat niveau vast te stellen om de kwaliteit van de op hun grondgebied verleende diensten te waarborgen; dat zij, zonder inbreuk te maken op hun verplichtingen als bedoeld in artikel 5 van het Verdrag, een onderdaan van een lidstaat evenwel niet mogen verplichten bepaalde kwalificaties te verwerven die zij over het algemeen slechts vaststellen door verwijzing naar de diploma's die in het kader van hun eigen nationaal onderwijsstelsel worden uitgereikt, terwijl de betrokkene al deze kwalificaties of een deel daarvan reeds in een andere lidstaat heeft verworven; dat elke ontvangende lidstaat waar een beroep is gereglementeerd, dientengevolge verplicht is rekening te houden met in een andere lidstaat verworven kwalificaties en na te gaan of die met de door hem geëiste overeenstemmen.’
6
Artikel 1, sub a en b, van richtlijn 89/48 bepaalt:
‘In deze richtlijn wordt verstaan onder:
- a)
diploma: alle diploma's, certificaten en andere titels dan wel elk geheel van dergelijke diploma's, certificaten en andere titels:
- —
afgegeven door een bevoegde autoriteit in een lidstaat die is aangewezen overeenkomstig zijn wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen,
- —
waaruit blijkt dat de houder met succes een postsecundaire studiecyclus van ten minste drie jaar of een gelijkwaardige deeltijdstudie heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of een andere instelling van hetzelfde opleidingsniveau en, in voorkomend geval, dat hij met succes de beroepsopleiding heeft gevolgd die in aanvulling op de postsecundaire studiecyclus wordt vereist, en
- —
waaruit blijkt dat de houder de vereiste beroepskwalificaties bezit om tot een gereglementeerd beroep in die lidstaat te worden toegelaten of om dat uit te oefenen,
wanneer de met het diploma, het certificaat of de andere titel afgesloten opleiding overwegend in de Gemeenschap is genoten of wanneer de houder ervan een driejarige beroepservaring heeft opgedaan, gewaarmerkt door de lidstaat die een diploma, een certificaat of een andere titel van een derde land heeft erkend.
Alle diploma's, certificaten en andere titels, dan wel elk geheel van dergelijke diploma's, certificaten en andere titels die door een bevoegde autoriteit in een lidstaat zijn afgegeven, worden gelijkgesteld met een diploma in de zin van de eerste alinea, indien daarmee een in de Gemeenschap gevolgde opleiding wordt afgesloten welke door een bevoegde autoriteit in die lidstaat als gelijkwaardig wordt erkend, en daaraan dezelfde rechten inzake toegang tot of uitoefening van een gereglementeerd beroep zijn verbonden;
- b)
ontvangende lidstaat: de lidstaat waar een onderdaan van een lidstaat een aldaar gereglementeerd beroep wenst uit te oefenen, zonder daar zijn diploma te hebben behaald of het betrokken beroep daar voor het eerst te hebben uitgeoefend.’
7
Enkel in de Italiaanse en Hongaarse taalversie wordt in artikel 1, sub b, van richtlijn 89/48 verwezen naar ‘van een andere lidstaat’ (‘di un altro Stato membro’/‘egy másik tagállam’), in plaats van een onderdaan ‘van een lidstaat’.
8
Artikel 2, eerste alinea, van richtlijn 89/48 luidt:
‘Deze richtlijn is van toepassing op alle onderdanen van een lidstaat die als zelfstandige of loontrekkende een gereglementeerd beroep in een ontvangende lidstaat willen uitoefenen.’
9
Enkel in de Duitse en Hongaarse taalversie wordt in artikel 2, eerste alinea, van deze richtlijn verwezen naar de uitoefening van een gereglementeerd beroep ‘in een ander lidstaat’ (‘in einem anderen Mitgliedstaat’/‘egy másik tagállamban’), in plaats van de uitoefening van een gereglementeerd beroep ‘in een ontvangende lidstaat’.
10
Artikel 3, eerste alinea, sub a, van richtlijn 89/48 bepaalt:
‘Wanneer in de ontvangende lidstaat de toegang tot of de uitoefening van een gereglementeerd beroep afhankelijk wordt gesteld van het bezit van een diploma, mag de bevoegde autoriteit een onderdaan van een lidstaat de toegang tot of de uitoefening van dat beroep onder dezelfde voorwaarden als die welke voor eigen onderdanen gelden, niet weigeren wegens onvoldoende kwalificaties, indien:
- a)
de aanvrager in het bezit is van het diploma dat door een andere lidstaat is voorgeschreven om tot het betrokken beroep op zijn grondgebied te worden toegelaten dan wel deze activiteit aldaar uit te oefenen, en dat in een lidstaat behaald is […].’
11
Enkel in de Italiaanse, Spaanse en Sloveense taalversie wordt in artikel 3, eerste alinea, van deze richtlijn verwezen naar weigering aan een onderdaan ‘van een andere lidstaat’ (‘di un altro Stato membro’/‘de otro Estado miembro’/‘druge države članice’), in plaats van weigering aan een onderdaan ‘van een lidstaat’.
12
Bovendien wordt enkel in de Italiaanse en de Sloveense taalversie in artikel 3, eerste alinea, sub a, van de genoemde richtlijn verwezen naar een diploma dat ‘in een andere lidstaat’ behaald is (‘in un altro Stato membro’/‘drugi državi članici’), in plaats van een diploma dat ‘in een lidstaat’ behaald is.
13
Niettegenstaande artikel 3 van richtlijn 89/48, kan de ontvangende lidstaat op grond van artikel 4 ervan in bepaalde omstandigheden van de aanvrager verlangen dat hij een beroepservaring van een bepaalde duur aantoont, een aanpassingsstage van ten hoogste drie jaar volbrengt of een proeve van bekwaamheid aflegt. Hetzelfde artikel legt bepaalde regels en voorwaarden voor de compenserende maatregelen vast die kunnen worden opgelegd om de lacunes in de betrokken opleiding van de aanvrager te compenseren.
Nationale regeling
Reglementering van het beroep van ingenieur in Spanje en in Italië
14
Het beroep van ingenieur is zowel in Spanje als in Italië een gereglementeerd beroep.
- —
Opleidingsstelsels en voorwaarden voor toegang tot het beroep van ingenieur
15
Het Italiaanse en het Spaanse opleidingsstelsel zijn verwant wat de kwalificaties voor ingenieurs betreft. Dergelijke kwalificaties kunnen in deze twee lidstaten worden verkregen aan het einde van een postsecundaire studiecyclus van drie of van vijf jaar.
16
In Italië vormen de universitaire diploma's die worden behaald na drie jaar studie (‘laurea triennale’) de afsluiting van de opleiding tot junior-ingenieur (‘ingegnere junior’).
17
De toegang tot het beroep van junior-ingenieur is afhankelijk van het bezit van het vereiste universitaire diploma en het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen (‘esame di Stato’) voor het betrokken beroep [artikel 4 van koninklijk decreet nr. 2537 van 23 oktober 1925 (Gazzetta ufficiale nr. 37 van 15 februari 1926)]. Dit staatsexamen omvat ingevolge de artikelen 47 en 48 van het decreet van de president van de Republiek nr. 328 van 5 juni 2001 (gewoon supplement bij GURI nr. 190 van 17 augustus 2001) ten minste twee schriftelijke proeven, een mondelinge proef en een praktische proef. De kandidaten die het staatsexamen met succes hebben afgelegd, verkrijgen de bevoegdheid om het beroep van ingenieur uit te oefenen (‘abilitazione all'esercizio della professione di ingegnere’).
18
In Spanje leiden de universitaire diploma's die worden behaald na drie jaar studie tot de kwalificatie technisch ingenieur (‘ingeniero técnico’).
19
De Spaanse regeling op het gebied van universitaire diploma's maakt onderscheid tussen twee soorten diploma's, te weten ‘officiële diploma's’, waarvan de geldigheid wordt erkend op het gehele nationale grondgebied en die toegang geven tot de gereglementeerde beroepen, en ‘eigen diploma's’, die de verschillende universiteiten kunnen afgeven maar die met name geen toegang geven tot de gereglementeerde beroepen. Deze materie wordt geregeld door organieke wet 6/2001 van 21 december 2001 betreffende de universiteiten (BOE nr. 307 van 24 december 2001, blz. 49400).
20
In Spanje is de toegang tot het beroep van technisch ingenieur in beginsel afhankelijk van het bezit van het officiële universitaire diploma in de zin van organieke wet 6/2001 voor het betrokken beroep.
21
Voor de uitoefening van het beroep van ingenieur is zowel in Spanje als in Italië tevens inschrijving in het register van een beroepsorde vereist. In Italië wordt in elke provincie een register van ingenieurs bijgehouden door de Consiglio dell'Ordine degli Ingegneri (raad van de orde van ingenieurs). Dit register bestaat uit twee delen, waaronder deel B voor junior-ingenieurs. In Spanje zijn, naargelang van de specialisaties en de regio's, verschillende ‘colegios de ingenieros’ (ordes van ingenieurs) bevoegd. In deze twee lidstaten vormt de inschrijving in het register van een orde van ingenieurs een eenvoudige administratieve handeling die op zichzelf geen bevestiging is van de beroepskwalificaties van de betrokkenen, maar die beoogt te waarborgen dat bij de uitoefening van het beroep bepaalde deontologische normen in acht worden genomen.
- —
Het beroep van werktuigbouwkundig ingenieur in Italië
22
Personen die in Italië het beroep van werktuigbouwkundig ingenieur willen uitoefenen, moeten normaal gezien houder zijn van een universitair diploma van werktuigbouwkundig ingenieur (‘laurea in ingegneria meccanica’), dat de afsluiting vormt van een opleiding van drie jaar, en beschikken over de bevoegdheid om het beroep van ingenieur uit te oefenen, die wordt verleend nadat het staatsexamen is gehaald. Bovendien moeten zij zijn ingeschreven in afdeling B, industriële sector, van het register van ingenieurs van een provincie.
- —
Het beroep van industrieel technisch ingenieur, specialiteit werktuigbouwkunde, in Spanje
23
Personen die in Spanje het beroep van industrieel technisch ingenieur, specialiteit werktuigbouwkunde (‘ingeniero técnico industrial, especialidad mecánica’) willen uitoefenen, moeten normaal gezien houder zijn van het officiële universitaire diploma, in de zin van organieke wet 6/2001, van industrieel technisch ingenieur, specialiteit werktuigbouwkunde. Dit diploma van industrieel technisch ingenieur vormt de afsluiting van een opleiding van drie jaar. Bovendien moeten zij zijn ingeschreven in het register van het ‘Colegio de ingenieros técnicos industriales’ (beroepsorde van industrieel technisch ingenieurs).
Erkenningsprocedure in Italië
24
Richtlijn 89/48 is omgezet in het Italiaanse recht bij decreto legislativo (wetsbesluit) nr. 115 van 27 januari 1992 (GURI nr. 40, van 18 februari 1992; hierna: ‘decreto legislativo nr. 115/1992’).
25
Artikel 1 van decreto legislativo nr. 115/1992, met als opschrift ‘Erkenning van in de Europese Gemeenschap behaalde opleidingstitels’, bepaalt:
‘1
De in een lidstaat van de Europese Gemeenschap afgegeven diploma's tot afsluiting van een beroepsopleiding en waarvan het bezit volgens de wettelijke regeling van die staat een voorwaarde voor de uitoefening van een beroep vormt, worden in Italië erkend onder de bij dit decreto legislativo vastgestelde voorwaarden.
2
De erkenning wordt aan de gemeenschapsonderdaan verleend om in Italië, als zelfstandige of als loontrekkende, het beroep uit te oefenen dat overeenstemt met het beroep dat hij mag uitoefenen in het land waarin het in vorig lid bedoelde diploma is afgegeven.
3
De diploma's worden erkend indien zij worden overgelegd samen met een verklaring dat de aanvrager met succes een hogeronderwijscyclus van ten minste 3 jaar (of een gelijkwaardige deeltijdstudie) heeft gevolgd aan een universiteit of een instelling voor hoger onderwijs of een andere instelling die hetzelfde opleidingsniveau verstrekt.’
26
Volgens de verwijzende rechter staat decreto legislativo nr. 115/1992 niet de erkenning toe van een diploma dat in een andere lidstaat werd afgegeven op grond van een Italiaanse opleidingstitel. De genoemde rechter preciseert dat krachtens artikel 1, lid 3, van dit decreto legislativo het buitenlandse diploma moet bevestigen dat de aanvrager een onderwijscyclus heeft gevolgd, hetgeen betekent dat er tussen de titel en de onderwijscyclus een rechtstreeks verband moet bestaan, en dat de cyclus door het diploma rechtstreeks wordt bevestigd. Voor het overige kan deze bepaling niet worden toegepast op een diploma van een andere lidstaat, dat in werkelijkheid het bestaan van een Italiaanse opleidingstitel bevestigt.
Homologatieprocedure in Spanje
27
Volgens het Spaanse recht moet de homologatieprocedure voor universitaire diploma's worden onderscheiden van de erkenningsprocedure voor beroepskwalificaties van het koninklijk decreet 1665/1991 van 25 oktober 1991 tot regeling van het algemene stelsel van erkenning van in de lidstaten van de Europese Unie afgegeven hogeronderwijsdiploma's waarvoor een opleiding van ten minste drie jaar is vereist (BOE nr. 208 van 22 november 1991, blz. 37916), en tot omzetting van richtlijn 89/48 in Spaans recht. De homologatieprocedure beoogt de academische inhoud van de ter verkrijging van een diploma gevolgde studies te toetsen in termen van kennis.
28
In Spanje was de homologatieprocedure voor buitenlandse universitaire diploma's tot 4 september 2004 geregeld bij koninklijk decreet 86/1987 van 16 januari 1987 (BOE nr. 20 van 23 januari 1987), alsook bij de krachtens dit koninklijk decreet vastgestelde wettelijke regeling.
29
Het begrip homologatie was omschreven in artikel 1 van koninklijk decreet 86/1987. Volgens deze bepaling veronderstelt homologatie dat de officiële geldigheid, voor academische doeleinden, van in het buitenland behaalde diploma's van hoger onderwijs, is erkend in Spanje.
30
Uit artikel 2 van dit koninklijk decreet blijkt dat ofschoon de homologatie van buitenlandse diploma's niet noodzakelijk vereist dat de aanvrager bijkomende examens aflegt wanneer de opleiding waarmee het buitenlandse diploma werd afgesloten niet gelijkwaardig is met die welke door het overeenkomstige Spaanse diploma wordt afgesloten, de homologatie afhankelijk kan worden gesteld van het slagen in proeven met betrekking tot de in Spanje vereiste kennis om het diploma te behalen.
31
Krachtens artikel 3 van koninklijk decreet 86/1987 is de homologatieprocedure alleen van toepassing op officiële opleidingen. Aangezien de andere opleidingen die aan de universiteiten worden verstrekt niet officieel zijn, vallen zij buiten de werkingssfeer van dit koninklijk decreet.
32
Is het buitenlandse diploma eenmaal gehomologeerd, dan verkrijgt het hierdoor dezelfde werking als die welke is verbonden aan een gelijkwaardig Spaans universitair diploma of aan een gelijkwaardige Spaanse universitaire graad.
Hoofdgeding en prejudiciële vragen
33
De Italiaanse staatsburger Marco Cavallera heeft een opleidingstitel van werktuigbouwkundig ingenieur die op 9 maart 1999, na een driejarige opleiding, werd afgegeven door de universiteit van Turijn (Italië).
34
Cavallera heeft in Spanje het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen verzocht om de homologatie van zijn Italiaanse opleidingstitel, opdat deze ingevolge koninklijk decreet 86/1987 zou worden gelijkgesteld met de overeenkomstige Spaanse universitaire titel. Op 17 oktober 2001 heeft het genoemde ministerie Cavallera's Italiaanse opleidingstitel gehomologeerd, zodat deze werd gelijkgesteld met de officiële Spaanse titel van industrieel technisch ingenieur, specialiteit werktuigbouwkunde.
35
Cavallera is in Spanje derhalve toegelaten tot het gereglementeerd beroep van industrieel technisch ingenieur, specialiteit werktuigbouwkunde. Onder verwijzing naar het homologatiecertificaat van zijn Italiaanse opleidingstitel heeft Cavallera zich laten inschrijven in het register van een van de ‘colegios de ingenieros técnicos industriales’ van Catalonië.
36
Het staat evenwel vast dat Cavallera nooit een beroepsactiviteit buiten Italië heeft uitgeoefend en dat hij noch een opleiding heeft gevolgd noch heeft deelgenomen aan examens in het kader van het Spaanse onderwijsstelsel. Het staat eveneens vast dat hij niet heeft deelgenomen aan het door de Italiaanse regeling voorziene staatsexamen om de bevoegdheid tot uitoefening van het beroep van ingenieur te verkrijgen.
37
Op 6 maart 2002 heeft Cavallera het Italiaanse Ministero della Giustizia verzocht om erkenning van zijn Spaanse kwalificatie als bedoeld in decreto legislativo nr. 115/1992, om zich in deze lidstaat in het register van ingenieurs te kunnen inschrijven.
38
Overeenkomstig de Italiaanse regeling is dit verzoek voorgelegd aan een onderzoekscommissie, die zich in meerderheid gunstig heeft uitgesproken, evenwel met tegenstem van de vertegenwoordiger van de Consiglio Nazionale degli Ingegneri, die in deze commissie zitting heeft.
39
Bij decreet van 23 oktober 2002 heeft het Ministero della Giustizia de Spaanse titel van Cavallera erkend als geldig voor de inschrijving in het register van ingenieurs (afdeling B, industriële sector). Op grond van dat decreet is Cavallera vervolgens ingeschreven in het register van de orde van ingenieurs van de stad Alessandria (Italië), waar hij woont.
40
De Consiglio Nazionale degli Ingegneri heeft het genoemde ministerieel decreet bestreden bij het Tribunale amministrativo regionale per il Lazio (Italië), op grond dat de Italiaanse autoriteiten de Spaanse titel van Cavallera niet krachtens richtlijn 89/48 en de relevante nationale regeling konden erkennen, aangezien deze erkenning tot gevolg heeft dat hij wordt vrijgesteld van het staatsexamen, waarin is voorzien door de Italiaanse regeling.
41
Bij vonnis van 5 oktober 2004 heeft deze rechter het door de Consiglio Nazionale degli Ingegneri ingestelde beroep verworpen, omdat hij de handelwijze van het Ministero della Giustizia rechtmatig achtte. De Consiglio Nazionale degli Ingegneri heeft vervolgens bij de Consiglio di Stato (Italië) hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
42
De Consiglio di Stato is van oordeel dat richtlijn 89/48 niet van toepassing is op het geval van Cavallera, aangezien hij in Spanje geen enkel ‘diploma’ in de zin van artikel 1, sub a, van richtlijn 89/48 heeft behaald, en zijn aanvraag volledig baseert op Italiaanse kwalificaties. De Consiglio di Stato heeft in dit opzicht echter twijfels.
43
Daarop heeft de Consiglio di Stato de behandeling van de zaak geschorst en het Hof de volgende prejudiciële vragen gesteld:
- ‘1)
Is richtlijn 89/48/EEG van toepassing op het geval van een Italiaans staatsburger die:
- —
in Italië een driejarige ingenieursopleiding met succes heeft voltooid;
- —
de erkenning van de gelijkwaardigheid van de Italiaanse titel aan de overeenkomstige Spaanse titel heeft verkregen;
- —
de inschrijving in het Spaanse register van ingenieurs heeft verkregen, maar dat beroep nooit in Spanje heeft uitgeoefend, [en]
- —
op grond van de Spaanse homologatie om inschrijving in het register van ingenieurs in Italië heeft verzocht?
- 2)
Ingeval de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, is dan verenigbaar met richtlijn 89/48/EEG het nationale voorschrift (artikel 1 van decreto legislativo nr. 115/1992) dat zich verzet tegen de erkenning in Italië van een titel van een lidstaat die op zijn beurt uitsluitend het resultaat is van de erkenning van een vorige, Italiaanse titel?’
Beantwoording van de prejudiciële vragen
44
Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of de houder van een titel die is afgegeven door een instantie van een lidstaat — welke titel niet de afsluiting vormt van enige opleiding binnen het onderwijsstelsel van deze lidstaat, en noch op een examen noch op in deze lidstaat verworven beroepservaring berust — zich op richtlijn 89/48 kan beroepen teneinde toegang te krijgen tot een gereglementeerd beroep in een andere, ontvangende lidstaat.
45
Om op deze vraag te antwoorden moet worden onderzocht of de erkenning van een titel als die welke in het hoofdgeding aan de orde is, binnen de werkingssfeer van richtlijn 89/48 valt.
46
Onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 4 van richtlijn 89/48, geeft artikel 3, eerste alinea, sub a, van de richtlijn aan elke aanvrager die in het bezit is van een ‘diploma’ in de zin van deze richtlijn, op grond waarvan hij een gereglementeerd beroep in een lidstaat mag uitoefenen, het recht om het betrokken beroep in elke andere lidstaat uit te oefenen. Het in artikel 1, sub a, van richtlijn 89/48 omschreven begrip ‘diploma’ vormt derhalve de hoeksteen van het in deze richtlijn neergelegde algemene stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's.
47
Wat de kwalificaties betreft waarop Cavallera zich beroept, zij er allereerst aan herinnerd dat het ‘diploma’ in de zin van artikel 1, sub a, van richtlijn 89/48 kan bestaan uit een geheel van titels.
48
Vervolgens is ten aanzien van de titels waarop Cavallera zich beroept, voldaan aan de voorwaarde van artikel 1, sub a, eerste streepje, van richtlijn 89/48, aangezien elk van deze titels is afgegeven door een bevoegde autoriteit die is aangewezen overeenkomstig, respectievelijk, de Italiaanse en Spaanse wettelijke bepalingen.
49
Wat de voorwaarde van artikel 1, sub a, tweede streepje, van richtlijn 89/48 betreft, blijkt uit de bij het Hof ingediende stukken dat Cavallera kennelijk voldoet aan de voorwaarde dat de houder met succes een postsecundaire studiecyclus van ten minste drie jaar aan een universiteit moet hebben gevolgd. Dit blijkt immers uitdrukkelijk uit de door de universiteit van Turijn aan de betrokkene afgegeven opleidingstitel.
50
Wat voorts de voorwaarde van artikel 1, sub a, derde streepje, van richtlijn 89/48 betreft, blijkt uit het door het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen opgestelde homologatiecertificaat dat Cavallera de vereiste beroepskwalificaties bezit om tot een gereglementeerd beroep in Spanje te worden toegelaten. Zelfs indien dit element niet uitdrukkelijk blijkt uit het genoemde certificaat, is het duidelijk aangetoond door Cavallera's inschrijving in het register van de bevoegde beroepsorde in Spanje.
51
Voorts moet nog worden vastgesteld of gelet op het feit dat het homologatiecertificaat waarop Cavallera zich beroept niet de afsluiting vormt van enige opleiding onder het Spaanse onderwijsstelsel, en noch op een examen noch op in Spanje verworven beroepservaring berust, het geheel van titels waarover hij beschikt wel kan worden beschouwd als een ‘diploma’ in de zin van richtlijn 89/48, of kan worden gelijkgesteld met een dergelijk diploma als bedoeld in artikel 1, sub a, tweede alinea, van richtlijn 89/48.
52
In dit verband kunnen de door de Consiglio Nazionale degli Ingegneri alsook door de Italiaanse en Oostenrijkse regering aangevoerde argumenten, welke zijn gebaseerd op bepaalde taalversies van richtlijn 89/48 die — zoals werd opgemerkt in de punten 7, 9, 11 en 12 van het onderhavige arrest — op een aantal punten afwijken van de andere taalversies doordat zij verwijzen naar ‘andere lidstaat’ terwijl de overgrote meerderheid van de taalversies louter verwijst naar ‘lidstaat’ of naar ‘ontvangende lidstaat’, niet worden aanvaard.
53
Dienaangaande is het immers vaste rechtspraak dat het vereiste van een uniforme toepassing — en derhalve van een uniforme uitlegging — van het gemeenschapsrecht meebrengt dat de tekst van een bepaling in geval van twijfel niet op zichzelf, in één enkele taalversie mag worden beschouwd, maar integendeel moet worden uitgelegd en toegepast tegen de achtergrond van de tekst in de andere officiële talen (arresten van 12 november 1969, Stauder, 29/69, Jurispr. blz. 419, punt 3; 2 april 1998, EMU Tabac e.a., C-296/95, Jurispr. blz. I-1605, punt 36, en 9 maart 2006, Zuid-Hollandse Milieufederatie en Natuur en Milieu, C-174/05, Jurispr. blz. I-2443, punt 20).
54
Ofschoon voorts inderdaad werd geoordeeld dat richtlijn 89/48 geen beperking bevat wat betreft de lidstaat waarin een aanvrager zijn beroepskwalificaties moet hebben verworven (arresten van 23 oktober 2008, Commissie/Griekenland, C-274/05, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 28, en Commissie/Spanje, C-286/06, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 62), maakt deze rechtspraak evenwel een onderscheid tussen de plaats waar deze opleiding plaatsvindt en het onderwijsstelsel waartoe zij behoort. In deze arresten hadden de betrokkenen immers opleidingen gevolgd die behoorden tot een ander onderwijsstelsel dan dat van de lidstaat waarin zij zich wensten te beroepen op hun beroepskwalificaties.
55
Richtlijn 89/48 beoogt de verwijdering van de hinderpalen voor de uitoefening van een beroep in een andere lidstaat dan die welke de titel heeft afgegeven die de betrokken beroepskwalificaties aantoont. Uit de eerste, derde en vijfde overweging van de considerans van de genoemde richtlijn blijkt dat een titel die de beroepskwalificaties aantoont, niet kan worden gelijkgesteld met een ‘diploma’ in de zin van deze richtlijn, wanneer de kwalificaties niet geheel of gedeeltelijk werden verworven in het kader van het onderwijsstelsel van de lidstaat waarin de betrokken titel is afgegeven. Het Hof heeft er verder reeds op gewezen dat een titel de toegang tot of het uitoefenen van een beroep vergemakkelijkt voor zover deze het bezit van een aanvullende kwalificatie bewijst (zie in die zin arresten van 31 maart 1993, Kraus, C-19/92, Jurispr. blz. I-1663, punten 18–23, en 9 september 2003, Burbaud, C-285/01, Jurispr. blz. I-8219, punten 47–53).
56
De Spaanse homologatie toont echter geen enkele bijkomende kwalificatie aan. Dienaangaande was noch de homologatie noch de inschrijving in het register van een van de ‘colegios de ingenieros técnicos industriales’ van Catalonië gebaseerd op een controle van de door Cavallera verworven kwalificaties of beroepservaring.
57
Indien in dergelijke omstandigheden zou worden aanvaard dat richtlijn 89/48 kan worden ingeroepen om in Italië toegang te krijgen tot het in het hoofdgeding aan de orde zijnde gereglementeerde beroep, dan zou een persoon die enkel een door deze lidstaat afgegeven titel heeft verworven, welke op zich geen toegang tot het genoemde gereglementeerde beroep verleent, toch toegang tot dit beroep krijgen, evenwel zonder dat de in Spanje behaalde homologatietitel het verwerven van een aanvullende kwalificatie of van beroepservaring bewijst. Een dergelijk resultaat zou in strijd zijn met het in richtlijn 89/48 verankerde beginsel, dat in de vijfde overweging van de considerans daarvan is genoemd, volgens hetwelk de lidstaten het recht behouden om het vereiste minimumopleidingsniveau vast te stellen dat noodzakelijk is om de kwaliteit van de op hun grondgebied verleende diensten te waarborgen.
58
Uit een en ander blijkt dat artikel 1, sub a, van richtlijn 89/48 aldus moet worden uitgelegd dat de erin opgenomen definitie van het begrip ‘diploma’ niet verwijst naar een door een lidstaat afgegeven titel welke niet de afsluiting vormt van enige opleiding binnen het onderwijsstelsel van deze lidstaat, en noch op een examen noch op in de genoemde lidstaat verworven beroepservaring berust.
59
Derhalve dient op de eerste vraag te worden geantwoord dat de houder van een door een instantie van een lidstaat afgegeven titel die niet de afsluiting vormt van enige opleiding binnen het onderwijsstelsel van deze lidstaat, en noch op een examen noch op in de genoemde lidstaat verworven beroepservaring berust, zich niet op richtlijn 89/48 kan beroepen teneinde toegang te krijgen tot een gereglementeerd beroep in een andere, ontvangende lidstaat.
60
Gelet op het antwoord op de eerste vraag, hoeft de tweede vraag niet te worden beantwoord.
Kosten
61
Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Het Hof van Justitie (Tweede kamer) verklaart voor recht:
De houder van een door een instantie van een lidstaat afgegeven titel die niet de afsluiting vormt van enige opleiding binnen het onderwijsstelsel van deze lidstaat, en noch op een examen noch op in de genoemde lidstaat verworven beroepservaring berust, kan zich niet beroepen op richtlijn 89/48/EEG van de Raad van 21 december 1988 betreffende een algemeen stelsel van erkenning van hogeronderwijsdiploma's waarmee beroepsopleidingen van ten minste drie jaar worden afgesloten, teneinde toegang te krijgen tot een gereglementeerd beroep in een andere, ontvangende lidstaat.
ondertekeningen
Voetnoten
Voetnoten Uitspraak 29‑01‑2009