Uitvoeringsregeling Wkkgz
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2016
- Bronpublicatie:
08-12-2015, Stcrt. 2015, 45940 (uitgifte: 17-12-2015, regelingnummer: 808179-144256-WJZ)
- Inwerkingtreding
01-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-2015, Stcrt. 2015, 45940 (uitgifte: 17-12-2015, regelingnummer: 808179-144256-WJZ)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Gezondheidsrecht / Klacht- en tuchtrecht
1.
Het reglement bevat in ieder geval regels over:
- a.
de wijze waarop een geschil aanhangig wordt gemaakt, de termijn waarbinnen dit kan plaatsvinden en het bedrag dat daarbij dient te worden voldaan;
- b.
de wijze waarop de wederpartij op de hoogte wordt gesteld van het aanhangig maken van het geschil en van de behandeling daarvan;
- c.
de mogelijkheid voor alle betrokken partijen op voet van gelijkheid hun standpunt mondeling, elektronisch of schriftelijk, desgewenst met bijstand van derden, kenbaar te maken en kennis te nemen van alle standpunten en alle feiten die door de andere partij naar voren zijn gebracht en eventueel van de verklaringen van getuigen en deskundigen;
- d.
de mogelijkheid om een deskundige een advies te laten uitbrengen;
- e.
de mogelijkheid om getuigen en deskundigen te horen;
- f.
de wijze waarop de besluitvorming in de geschilleninstantie plaatsvindt;
- g.
de mogelijkheid om partijen in de kosten van de behandeling van een geschil te veroordelen en vaststelling van een hierbij geldend maximumbedrag;
- h.
de vorm, inhoud en bekendmaking van de uitspraak en de termijn waarbinnen deze wordt gedaan.
2.
De regels, bedoeld in het eerste lid, onderdeel h, bepalen in elk geval dat de uitspraak met redenen is omkleed, is ondertekend, elektronisch of schriftelijk wordt gedaan en aan partijen wordt meegedeeld, alsmede elektronisch openbaar wordt gemaakt.
3.
In het reglement kan worden bepaald dat de geschilleninstantie bevoegd is een geschil niet in behandeling te nemen indien degene die het geschil aanhangig heeft gemaakt naar haar oordeel geen redelijk belang heeft bij een uitspraak van de geschilleninstantie.
4.
Het reglement kan voor te onderscheiden categorieën van geschillen verschillende regels bevatten.
5.
Het reglement kan bepalen dat de geschilleninstantie bevoegd is op gezamenlijk verzoek van alle betrokken partijen een voorlopige uitspraak te doen.
6.
Het reglement kan bepalen dat de geschilleninstantie bevoegd is een minnelijke schikking tussen partijen te beproeven alvorens een uitspraak te doen.
7.
Het reglement bevat regels over de mogelijkheid van wraking van een lid van de geschilleninstantie door partijen, op grond van feiten of omstandigheden die een onpartijdig of onafhankelijk oordeel van dat lid zouden bemoeilijken.