Einde inhoudsopgave
Regeling wapens en munitie
Artikel 47
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
30-11-2023, Stcrt. 2023, 33465 (uitgifte: 06-12-2023, regelingnummer: 4979989)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2023, Stcrt. 2023, 33465 (uitgifte: 06-12-2023, regelingnummer: 4979989)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Wapens en munitie
1.
De korpschef bewaart in afzonderlijke door hem te voeren administraties kopieën van:
- a.
de door hem uitgereikte verloven tot het voorhanden hebben van wapens en munitie van categorie III, jachtakten, erkenningen en consenten; en
- b.
alle documenten betreffende de door andere autoriteiten verleende bevoegdheid tot het voorhanden hebben van wapens of munitie aan in zijn ambtsgebied wonende personen.
2.
De korpschef registreert de naam, het adres en de woonplaats van de in zijn ambtsgebied wonende personen die bevoegd zijn een vuurwapen voorhanden te hebben in een bestand.
3.
Van de wapens of de munitie die overeenkomstig artikel 8 van de wet in bewaring worden gegeven houdt de korpschef een register bij, waarin wordt vermeld:
- a.
de naam en het adres van degene die de voorwerpen in bewaring geeft;
- b.
de datum van bewaargeving;
- c.
een omschrijving van de in bewaring gegeven voorwerpen, waarbij zoveel mogelijk wordt aangegeven het aantal, de soort, het merk, het type, het kaliber, het nummer, de toebehoren, alsmede andere bijzonderheden, daaronder mede verstaan beschadigingen;
- d.
het nummer van het eventueel afgegeven document waaruit blijkt dat de voorwerpen bevoegd voorhanden werden gehouden;
- e.
de plaats waar de voorwerpen worden opgeborgen;
- f.
de datum waarop de bewaring is geëindigd;
- g.
de naam en het adres van degene aan wie na afloop van de bewaring de voorwerpen ter hand zijn gesteld.
4.
De bewaargever is de korpschef bewaarloon verschuldigd van € 15,– per wapen per kalendermaand, daaronder begrepen een gedeelte van de kalendermaand, te rekenen vanaf de eerste dag van de derde kalendermaand nadat het wapen in bewaring is gegeven.
5.
Aan de bewaargever wordt door de korpschef een ontvangstbewijs verstrekt waarop de gegevens, genoemd in het vijfde lid, onder a tot en met d, worden vermeld. Op het ontvangstbewijs wordt tevens vermeld hetgeen in het zesde lid, alsmede hetgeen in artikel 8, zesde en zevende lid, van de wet is bepaald.