Einde inhoudsopgave
Vissersvaartuigenbesluit 2002
Artikel 3.9 Hellingproef
Geldend
Geldend vanaf 14-05-2011
- Bronpublicatie:
27-04-2011, Stb. 2011, 209 (uitgifte: 13-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-05-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-04-2011, Stb. 2011, 209 (uitgifte: 13-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
Elk vissersvaartuig wordt na voltooiing aan een hellingproef onderworpen, waarbij het werkelijke gewicht en de ligging van het zwaartepunt worden bepaald voor de toestand van het lege vaartuig.
2.
Indien een vissersvaartuig wijzigingen heeft ondergaan die van invloed kunnen zijn op de toestand van het lege vaartuig en de ligging van het zwaartepunt, wordt het vaartuig, indien het Hoofd van de Scheepvaartinspectie van oordeel is dat dit noodzakelijk is, opnieuw aan een hellingproef onderworpen en worden de stabiliteitsgegevens herzien.
3.
Het Hoofd van de Scheepvaartinspectie kan ontheffing verlenen van de eis van de hellingproef van een individueel vaartuig indien de basisstabiliteitsgegevens beschikbaar zijn van de hellingproef van een zusterschip en ten genoegen van het Hoofd van de Scheepvaartinspectie is aangetoond dat betrouwbare gegevens betreffende de stabiliteit vanuit dergelijke basisgegevens kan worden verkregen voor het vaartuig dat van de hellingproef is uitgezonderd.
4.
Voor Nederlandse vissersvaartuigen vinden de hellingproef en de vaststelling van de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid, ten minste om de tien jaar plaats.