Einde inhoudsopgave
Uitvoeringswet Verordening erfrecht
Artikel 3 [Verzoek verlof tenuitvoerlegging]
Geldend
Geldend vanaf 17-08-2015
- Bronpublicatie:
05-11-2014, Stb. 2014, 430 (uitgifte: 14-11-2014, kamerstukken: 33851)
- Inwerkingtreding
17-08-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-11-2014, Stb. 2014, 430 (uitgifte: 14-11-2014, kamerstukken: 33851)
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Europees erfrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Erfrecht / Gevolgen erfopvolging
1.
Het verlof tot tenuitvoerlegging, bedoeld in artikel 43 van de verordening, wordt bij verzoekschrift gevraagd aan de voorzieningenrechter. De artikelen 985 tot en met 990 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering zijn niet van toepassing.
2.
Voor de indiening van het verzoekschrift is de bijstand van een advocaat niet vereist.
3.
Het verzoekschrift wordt in de Nederlandse taal gesteld, onverminderd artikel 15 van de Wet gebruik Friese taal.
4.
Onverminderd het bepaalde in artikel 47 van de verordening wordt bij ongenoegzaamheid van de bij het verzoekschrift overgelegde documenten aan de verzoeker de gelegenheid tot aanvulling gegeven.
5.
Inwilliging van het verzoek geschiedt in de vorm van een eenvoudig verlof, dat op het overgelegde afschrift van de beslissing, dat door de bevoegde autoriteit is gewaarmerkt, wordt gesteld.
6.
Voor de toepassing van de Wet griffierechten burgerlijke zaken wordt het verzoek geacht een verzoek van onbepaalde waarde te zijn.
7.
Op het verzoek tot erkenning, bedoeld in hoofdstuk IV van de verordening, zijn de voorgaande leden van overeenkomstige toepassing.