Einde inhoudsopgave
Beleidsregels verlenging loondoorbetaling poortwachter
Artikel 4 Beoordeling van de aard en ernst van het verzuim
Geldend
Geldend vanaf 20-03-2003
- Bronpublicatie:
12-03-2003, Stcrt. 2003, 54 (uitgifte: 18-03-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-03-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-03-2003, Stcrt. 2003, 54 (uitgifte: 18-03-2003, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verzekeringen
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
1.
Het verzuim van de werkgever wordt, in volgorde van toenemende ernst, aangemerkt als beperkte, ernstige, grove of uiterste nalatigheid.
2.
Het verzuim wordt onder meer aangemerkt als beperkte nalatigheid indien de werkgever voldoende reïntegratie-inspanningen heeft verricht, maar bij niet of onvoldoende meewerken door de werknemer geen deskundigenoordeel heeft gevraagd, looninhouding heeft toegepast of een vergelijkbare adequate maatregel heeft getroffen.
3.
Het verzuim wordt onder meer aangemerkt als ernstige nalatigheid indien de werkgever:
- a.
de werknemer in de gelegenheid heeft gesteld de bedongen arbeid te hervatten of passende arbeid te gaan verrichten in zijn bedrijf of in het bedrijf van een andere werkgever, doch zodanig dat de aard en omvang van de werkzaamheden niet in een redelijke verhouding staan tot de functionele mogelijkheden van de werknemer;
- b.
onvoldoende voorschriften heeft gegeven of maatregelen heeft getroffen om de werknemer in staat te stellen de bedongen arbeid te hervatten;
- c.
onvoldoende voorschriften heeft gegeven of maatregelen heeft getroffen om de werknemer die ook met aanpassingen niet in staat zou zijn geweest de bedongen arbeid te hervatten, in staat te stellen passende arbeid te gaan verrichten in zijn bedrijf;
- d.
onvoldoende voorschriften heeft gegeven of maatregelen heeft getroffen om de werknemer voor wie binnen zijn bedrijf geen passende arbeid voorhanden was, in staat te stellen passende arbeid te gaan verrichten in het bedrijf van een andere werkgever;
- e.
geen of nagenoeg geen reïntegratie-inspanningen heeft verricht enkel doordat hij te goeder trouw en ten onrechte heeft aangenomen dat de werknemer geen duurzaam benutbare mogelijkheden had als bedoeld in artikel 2 van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
4.
Het verzuim wordt onder meer aangemerkt als grove nalatigheid indien de werkgever:
- a.
geen of nagenoeg geen voorschriften heeft gegeven of maatregelen heeft getroffen om de werknemer in staat te stellen de bedongen arbeid te hervatten;
- b.
geen of nagenoeg geen voorschriften heeft gegeven of maatregelen heeft getroffen om de werknemer die ook met aanpassingen niet in staat zou zijn geweest de bedongen arbeid te hervatten, in staat te stellen passende arbeid te gaan verrichten in zijn bedrijf;
- c.
geen of nagenoeg geen voorschriften heeft gegeven of maatregelen heeft getroffen om de werknemer voor wie binnen zijn bedrijf geen passende arbeid voorhanden zou zijn geweest, in staat te stellen passende arbeid te gaan verrichten in het bedrijf van een andere werkgever.
5.
Het verzuim wordt onder meer aangemerkt als uiterste nalatigheid indien de werkgever:
- a.
ook nadat de termijn genoemd in artikel 71a, achtste lid, van de wet is verstreken geen reïntegratieverslag aan het UWV heeft verstrekt of het reïntegratieverslag niet heeft aangevuld;
- b.
blijkens het reïntegratieverslag niet of nauwelijks zijn reïntegratieverplichtingen is nagekomen en geen of nagenoeg geen reïntegratie-inspanningen heeft verricht;
- c.
de werknemer die niet langer ongeschikt was voor de bedongen arbeid niet in de gelegenheid heeft gesteld deze te hervatten;
- d.
de werknemer niet in de gelegenheid heeft gesteld passende arbeid te gaan verrichten die in zijn bedrijf voorhanden was.