NJ 1929, p. 150
In het vonnis behoeven niet te staan de feiten, waarop het oordeel v. e. deskundige is gegrond. Bevoegdheid v. d. deskundige. Wetenschap.
HR 24-07-1928, ECLI:NL:HR:1928:15
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 juli 1928
- Magistraten
Mrs. Segers, Jhr. Feith, Polak, van Dijck en van Woudenberg Hamstra.
- Zaaknummer
[241928/NJ_1929,_p._150]
- Conclusie
Mr. Berger
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS151240:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1928:15, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑07‑1928
- Wetingang
Essentie
In het vonnis behoeven niet te staan de feiten, waarop het oordeel v. e. deskundige is gegrond. Bevoegdheid v. d. deskundige. Wetenschap.
Samenvatting
Onder het nieuwe Wb. v. Sv., waarin de verklaring van een deskundige tot een zelfstandig bewijsmiddel is geworden, behoeft uit het vonnis niet te blijken van eenig feit, waaruit de conclusie van den deskundige kon worden afgeleid. Wel moeten de verklaringen der deskundigen met redenen omkleed zijn, doch van die redenen behoeft uit 's rechters uitspraak niet te blijken.
Het tweede middel, stellende dat de deskundige verklaring — dat de brand i. c. slechts ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.