RvdW 2020/317
HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/116 m.b.t. eendaadse samenloop, voortgezette handeling en vrijheid van feitenrechter bij strafoplegging. Niet begrijpelijk oordeel hof dat sprake is van meerdaadse samenloop. Verdachte heeft evenwel onvoldoende belang bij cassatie. Volgt verwerping.
HR 18-02-2020, ECLI:NL:HR:2020:280
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
18 februari 2020
- Magistraten
Mrs. J. de Hullu, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
18/02699
- Conclusie
A-G mr. B.F. Keulen
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:280, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 18‑02‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1452, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑11‑2019
Essentie
HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/116 m.b.t. eendaadse samenloop, voortgezette handeling en vrijheid van feitenrechter bij strafoplegging. Niet begrijpelijk oordeel hof dat sprake is van meerdaadse samenloop. Verdachte heeft evenwel onvoldoende belang bij cassatie. Volgt verwerping.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/02699
Datum 18 februari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, van 5 juni 2018, nummer 21-006151-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
hierna: de verdachte.
Conclusie
Conclusie A-G mr. B.F. Keulen:
1. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.