HR, 10-10-2017, nr. 16/03180 P
ECLI:NL:HR:2017:2584
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10-10-2017
- Zaaknummer
16/03180 P
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:2584, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 10‑10‑2017; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:1034, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2017:1034, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 29‑08‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:2584, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 10‑10‑2017
Inhoudsindicatie
Profijtontneming. Geen middelen ingediend, betrokkene n-o. Samenhang met 15/05959, 16/03832 en 16/03833.
Partij(en)
10 oktober 2017
Strafkamer
nr. S 16/03180 P
NA/AJ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 13 juni 2016, nummer 21/000154-15, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste van:
[betrokkene] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal E.J. Hofstee heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de betrokkene in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de betrokkene niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, in verbinding met art. 511h van het Wetboek van Strafvordering, zodat de betrokkene in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de betrokkene niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren E.S.G.N.A.I. van de Griend en J.C.A.M. Claassens, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 oktober 2017.
Conclusie 29‑08‑2017
Inhoudsindicatie
Profijtontneming. Geen middelen ingediend, betrokkene n-o. Samenhang met 15/05959, 16/03832 en 16/03833.
Nr. 16/03180 P Zitting: 29 augustus 2017 | Mr. E.J. Hofstee Conclusie inzake: [betrokkene] |
Het cassatieberoep richt zich tegen een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 13 juni 2016 waarbij het wederrechtelijk verkregen voordeel is vastgesteld op € 90.172,00 en aan de betrokkene de verplichting is opgelegd tot betaling aan de Staat van dat bedrag ter ontneming van het wederrechtelijk voordeel.
Er bestaat samenhang met de zaken 15/05959, 16/03832 P en 16/03833 P. Ook in die zaken zal ik vandaag concluderen.
De betrokkene heeft tijdig beroep in cassatie doen instellen. Hoewel de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv geldig is betekend, zijn namens hem geen middelen van cassatie voorgesteld.
Art. 511h Sv schrijft in verbinding met art. 437, tweede lid, Sv, voor dat op straffe van niet-ontvankelijkheid binnen twee maanden na de betekening van de aanzegging als bedoeld in art. 435, eerste lid, Sv door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie moet zijn ingediend. Nu bij de Hoge Raad niet tijdig een schriftuur is ingediend, dient de betrokkene in zijn cassatieberoep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De conclusie strekt tot het niet-ontvankelijk verklaren van de betrokkene in het cassatieberoep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG