Gst. 2018/107
Bij gegrondverklaring van het hoger beroep komen de proceskosten ex art. 8:75 Awb in beginsel voor rekening van het bestuursorgaan, ongeacht of het bestreden besluit rechtmatig of onrechtmatig wordt bevonden. (Boxtel)
ABRvS 04-04-2018, ECLI:NL:RVS:2018:1106, m.nt. P.H.J. de Jonge en A.M. Plooij
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
4 april 2018
- Magistraten
Mrs. H.G. Lubberdink, S.F.M. Wortmann en D.J.C. van den Broek
- Zaaknummer
201703584/1/A1
- Noot
P.H.J. de Jonge en A.M. Plooij
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS929171:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2018:1106, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 04‑04‑2018
- Wetingang
(Art. 8:75 Awb)
Essentie
Bij gegrondverklaring van het hoger beroep komen de proceskosten ex art. 8:75 Awb in beginsel voor rekening van het bestuursorgaan, ongeacht of het bestreden besluit rechtmatig of onrechtmatig wordt bevonden. (Boxtel)
Samenvatting
Mede ter voorlichting van de rechtspraktijk, overweegt de Afdeling het volgende. Tot nu toe is bij de toepassing van artikel 8:75 Awb als regel het uiteindelijke oordeel omtrent de rechtmatigheid van het bestreden besluit bepalend geacht voor het antwoord op de vraag of een proceskostenveroordeling ten laste van het bestuursorgaan moet worden uitgesproken. De benadering van de andere hoogste bestuursrechters is een andere. Deze ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.