Besluit vergoeding bewindvoerder schuldsanering
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
08-12-2023, Stb. 2023, 466 (uitgifte: 14-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
04-12-2023, Stcrt. 2023, 32754 (uitgifte: 14-12-2023, regelingnummer: 5055572)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
08-12-2023, Stb. 2023, 466 (uitgifte: 14-12-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
04-12-2023, Stcrt. 2023, 32754 (uitgifte: 14-12-2023, regelingnummer: 5055572)
- Vakgebied(en)
Insolventierecht / Schuldsanering natuurlijke personen
1.
De vergoeding per zaak bestaat uit een looptijdonafhankelijk deel en een looptijdafhankelijk deel.
2.
Het looptijdonafhankelijke deel voor elke afgeronde zaak bedraagt:
- a.
€ 2.416 indien de schulden niet in belangrijke mate voortvloeien uit beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden; of
- b.
€ 3.971 indien de schulden in belangrijke mate voortvloeien uit beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden; of
- c.
€ 2.908 indien de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt uitgesproken bij twee personen ten aanzien van wie een gemeenschap van goederen geldt en de schulden niet in belangrijke mate voortvloeien uit beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden; of
- d.
€ 4.774 indien de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt uitgesproken bij twee personen ten aanzien van wie een gemeenschap van goederen geldt en de schulden in belangrijke mate voortvloeien uit beroeps- of bedrijfsmatige werkzaamheden.
3.
Het looptijdafhankelijke deel wordt berekend over iedere maand, een gedeelte van een maand daaronder begrepen, gedurende welke de schuldsaneringsregeling in een zaak van toepassing is, en bedraagt voor iedere maand vanaf de maand waarin de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt uitgesproken € 63,00.
4.
Indien de toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt uitgesproken bij twee personen ten aanzien van wie een gemeenschap van goederen geldt, bedraagt het looptijdafhankelijke deel in een zaak, in afwijking van het derde lid, € 76,50.
5.
De in het tweede, derde en vierde lid genoemde bedragen worden jaarlijks met ingang van 1 januari bij regeling van Onze Minister gewijzigd met een percentage dat overeenkomt met 0,6 × (A - B) + (0,4 × C), waarbij:
- a.
A gelijk is aan het procentuele verschil tussen het indexcijfer van de CAO-lonen per uur, inclusief de bijzondere beloningen van het jaargemiddelde van het jaar t-2 en het daaraan voorafgaande jaargemiddelde, zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn bekendgemaakt;
- b.
B gelijk is aan de percentuele volumemutatie van de toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) per arbeidsjaar van het jaar t-2, zoals dat door het Centraal Bureau voor de Statistiek is bekendgemaakt;
- c.
C gelijk is aan het procentuele verschil tussen de consumentenprijsindexcijfers voor alle huishoudens op de meest recente tijdsbasis van het jaargemiddelde van het jaar t-2 en het daaraan voorafgaande jaargemiddelde, zoals die door het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn bekendgemaakt, en
- d.
onder t-2 wordt verstaan het tweede jaar voorafgaand aan het jaar waarin de gewijzigde bedragen zullen gelden.
6.
De vergoeding bedoeld in het tweede lid, onderdeel a en b, wordt verhoogd met een toeslag van € 187 voor porto- en andere kosten die voorvloeien uit de taak van de bewindvoerder om belanghebbenden op de hoogte te houden van het verloop van een schuldsaneringsprocedure. Deze toeslag bedraagt € 216 indien de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, onderdeel c en d, wordt toegekend.
7.
De vergoeding wordt verhoogd met een vergoeding voor de door de bewindvoerder in een zaak noodzakelijk gemaakte reiskosten.
8.
Bij wijzigingen op grond van het vijfde lid worden de in het tweede lid genoemde bedragen afgerond op hele euro’s en de bedragen genoemd in het derde en vierde lid op het naastliggende veelvoud van € 0,50.