Wet op het overleg huurders verhuurder
Artikel 10 [Inwerkingtreding]
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1998
- Bronpublicatie:
27-07-1998, Stb. 1998, 501 (uitgifte: 13-08-1998, kamerstukken: 24080)
- Inwerkingtreding
01-12-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-07-1998, Stb. 1998, 501 (uitgifte: 13-08-1998, kamerstukken: 24080)
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Verplichtingen huurder en verhuurder
1.
Deze wet treedt in werking met ingang van de eerste dag van de vierde kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
2.
Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet enig orgaan, niet zijnde een huurdersorganisatie, in het bijzonder werkzaam is ter behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de huurders bij een verhuurder, wordt dat orgaan tot twee jaar na de inwerkingtreding van deze wet, doch uiterlijk tot het tijdstip met ingang waarvan een huurdersorganisatie voor de betrokken huurders is opgericht, aangemerkt als huurdersorganisatie.
3.
De in artikel 7, vierde lid, genoemde verplichting voor de huurdersorganisatie tot indiening van een begroting dient voor het kalenderjaar waarin deze wet in werking treedt, te worden ingediend binnen twee maanden na de inwerkingtreding van deze wet.