Einde inhoudsopgave
Wet voorkoming verontreiniging door schepen
Artikel 12 [Meldingsplicht van kapitein]
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2010. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 30-11-2010
- Bronpublicatie:
23-12-2010, Stb. 2010, 882 (uitgifte: 30-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-12-2010, terugwerkend tot: 30-11-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-12-2010, Stb. 2010, 882 (uitgifte: 30-12-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
- Vakgebied(en)
Waterrecht (V)
Vervoersrecht / Zeevervoer
1.
De kapitein van een schip dat is betrokken bij een voorval, of bij een gebeurtenis waarbij gevaarlijke stoffen als bedoeld in hoofdstuk VII van het SOLAS-verdrag of andere bij ministeriële regeling aan te wijzen stoffen vrijkomen, meldt dat voorval of die gebeurtenis onverwijld aan de bevoegde autoriteit van de dichtstbijzijnde kuststaat.
2.
De kapitein van een schip met een bruto-tonnage van 300 of meer als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981, dat zich in de Nederlandse territoriale zee of de Nederlandse exclusieve economische zone bevindt, doet onverwijld melding van:
- a.
ieder incident of ongeval, bedoeld in artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b, van de richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart;
- b.
iedere situatie die tot verontreiniging van de in de aanhef bedoelde wateren en de Nederlandse kust kan leiden;
- c.
iedere vlek van schadelijke stoffen die vallen onder de reikwijdte van de Bijlagen I, II en III van het Verdrag, in zee drijvende containers of stukgoederen die worden waargenomen,
tenzij het een schip is als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdeel b, van de richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart.
3.
De verplichting, bedoeld in het tweede lid, onderdeel b, geldt niet indien die situatie reeds op grond van het eerste lid is gemeld aan de bevoegde Nederlandse autoriteit.
4.
De exploitant, de kapitein en de eigenaar van gevaarlijke of schadelijke stoffen aan boord, verlenen aan de door Onze Minister aangewezen instantie, desgevraagd hun volledige medewerking om de gevolgen van een incident of ongeval als bedoeld in het tweede lid, onderdeel a, zoveel mogelijk te beperken en verstrekken de informatie over het vervoer van gevaarlijke of verontreinigende stoffen, genoemd in artikel 12, eerste lid, van de richtlijn monitoring- en informatiesysteem zeescheepvaart.
5.
De verplichting, bedoeld in het eerste lid, geldt niet indien het uitsluitend een lozing in zee betreft overeenkomstig de regels waaronder lozingen in zee zijn toegestaan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 5, eerste lid, tenzij het een lozing betreft die het gevolg is van schade aan het schip of aan de uitrusting of die noodzakelijk is om de veiligheid van het schip zeker te stellen of mensenlevens op zee te redden.
6.
De kapitein voldoet onverwijld aan verzoeken van de bevoegde autoriteit tot het verstrekken van informatie over voorvallen of gebeurtenissen als bedoeld in het eerste lid.
7.
Indien het schip is verlaten of indien de in het eerste lid bedoelde melding of de in het zesde lid bedoelde informatie onvolledig of niet verkrijgbaar is, rust een gelijke verplichting als bedoeld in het eerste en zesde lid op de exploitant van het schip.
8.
Bij ministeriële regeling worden regels gesteld met betrekking tot de inhoud van de melding, bedoeld in het eerste en tweede lid, en de informatie, bedoeld in het zesde lid, alsmede met betrekking tot de bevoegde autoriteit aan welke en de wijze waarop moet worden gemeld in Nederland.
9.
Het eerste, vijfde, zesde, zevende en achtste lid zijn van toepassing op schepen als bedoeld in artikel 2 van de Vaartuigenwet 1930 BES en, indien het voorval of de gebeurtenis zich voordoet in de Nederlandse territoriale zee of de Nederlandse exclusieve economische zone, buitenlandse schepen.
10.
Het tweede, derde, vierde en achtste lid zijn eveneens van toepassing op buitenlandse schepen.