Einde inhoudsopgave
Regeling beheer rijkscollectie en subsidiëring museale instellingen
Artikel 2.5 Schade aan derden en aansprakelijkstelling
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2016
- Bronpublicatie:
05-01-2016, Stcrt. 2016, 1220 (uitgifte: 14-01-2016, regelingnummer: WJZ/717829(10547))
- Inwerkingtreding
01-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-01-2016, Stcrt. 2016, 1220 (uitgifte: 14-01-2016, regelingnummer: WJZ/717829(10547))
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
De minister wie het aangaat of een college van staat beheert de museale cultuurgoederen van de Staat op zodanige wijze dat het risico van schade aan derden of van aansprakelijkstelling van de Staat door derden zo klein mogelijk wordt gehouden.
2.
De minister wie het aangaat of een college van staat inventariseert het risico dat met de museale cultuurgoederen van de Staat aanzienlijke schade aan derden kan worden toegebracht of dat het beheer van die cultuurgoederen aanleiding kan zijn tot aansprakelijkstelling van de Staat door derden met aanzienlijke financiële gevolgen.
3.
Aan de hand van de schatting van de kans dat de risico’s, bedoeld in het eerste en tweede lid, zich zullen voordoen, besluit de minister wie het aangaat of het college van staat over maatregelen ter voorkoming of beperking van deze risico’s, dan wel tot herstel van de schade of de opvang van de gevolgen van aansprakelijkstelling.
4.
De minister wie het aangaat of een college van staat zorgt voor het administreren van gegevens over gevallen van schade of aansprakelijkstelling die verband houden met het beheer van museale cultuurgoederen van de Staat.
5.
De gegevens, bedoeld in het vierde lid, worden desgevraagd aan de minister overgelegd.