Hof Amsterdam, 07-12-2010, nr. 200.026.118/01
ECLI:NL:GHAMS:2010:BP0591
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
07-12-2010
- Magistraten
Mrs. W.J. Noordhuizen, J.C.W. Rang, G.C.C. Lewin
- Zaaknummer
200.026.118/01
- LJN
BP0591
- Vakgebied(en)
Huurrecht / Huur van bedrijfsruimte
Huurrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHAMS:2010:BP0591, Uitspraak, Hof Amsterdam, 07‑12‑2010
Uitspraak 07‑12‑2010
Mrs. W.J. Noordhuizen, J.C.W. Rang, G.C.C. Lewin
Partij(en)
ARREST
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
OPTISPORT HEEMSTEDE B.V.,
gevestigd te Heemstede,
APPELLANTE,
advocaat: mr. J.G. Princen te Rotterdam,
tegen
de stichting
STICHTING TENNISPARK GROENENDAAL,
gevestigd te Heemstede,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: mr. M.W. Langhout te Haarlem.
1. Het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna Optisport en de Stichting genoemd.
Bij dagvaarding van 24 oktober 2008 is Optisport in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de rechtbank Haarlem, sector kanton, locatie Haarlem, van 12 december 2007 en 20 augustus 2008, in deze zaak onder zaak-/rolnummer 352570 CV EXPL 07-6303 gewezen tussen haar als eiseres en de Stichting als gedaagde.
Bij memorie van grieven heeft Optisport zeven grieven tegen de vonnissen aangevoerd, producties in het geding gebracht en geconcludeerd dat het hof de vonnissen zal vernietigen, alsnog zal oordelen dat de huurovereenkomst op 1 januari 2005 voor onbepaalde tijd onder dezelfde voorwaarden is verlengd, de zaak zal terugwijzen naar de kantonrechter en de Stichting zal veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het hoger beroep.
Bij memorie van antwoord heeft de Stichting de grieven bestreden, bewijs aangeboden en geconcludeerd, naar het hof begrijpt, dat het hof de vonnissen zal bekrachtigen en Optisport zal veroordelen, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het hoger beroep.
Ten slotte hebben partijen arrest op de stukken gevraagd.
2. Beoordeling
2.1
De kantonrechter heeft feiten vastgesteld in het vonnis van 12 december 2007 onder het kopje ‘De feiten’. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof van die feiten zal uitgaan.
2.2
Het gaat in deze zaak om het volgende.
- a.
Met ingang van 1 januari 1995 heeft de rechtsvoorgangster van Optisport het tennispark ‘Groenendaal’ te Heemstede verhuurd en in exploitatie gegeven aan de Stichting voor de duur van tien jaren tegen een huurprijs van aanvankelijk f. 73.000,00.
- b.
Bij brief van 20 augustus 2004 heeft de Stichting aan Optisport bericht:
‘Volgens art. 17 van onze huur- en exploitatieovereenkomst treden wij uiterlijk op 1 september 2004 met u in overleg over de verlenging van hiervoor genoemde overeenkomst. Door middel van deze brief starten wij dit overleg. (…) Onze inzet bij het overleg zal (…) zijn, te komen tot een overeenkomst met een lage pachtsom. (…) Met deze brief willen wij een aanzet geven voor de te voeren besprekingen en onze inzet hierbij duidelijk maken.’
- c.
Na 1 januari 2005 heeft de Stichting met goedvinden van Optisport het gebruik van het tennispark behouden en is zij het blijven exploiteren.
- d.
Optisport heeft aan de Stichting een factuur d.d. 1 mei 2005 gezonden ad € 46.169,34 ter zake van ‘Gebruik tennisvelden 2005’. De Stichting heeft deze onbetaald gelaten en teruggezonden met een begeleidende brief.
- e.
Bij brief van 29 augustus 2005 heeft Optisport aan de Stichting bericht:
‘Alweer enige tijd geleden is er contact geweest tussen Stichting Tennispark Groenendaal en Optisport Heemstede B.V., betreffende de verlenging van het huurcontract en met name betreffende de in deze overeenkomst genoemde huur. (…) Naar aanleiding van bovenstaande hebben wij een gesprek met uw bestuur gehad (…) Tot onze grote spijt is er daarna een tijdje niets gebeurd om tot een voor beide partijen acceptabele oplossing te komen (…) Ik wil dan ook graag een afspraak maken met u en uw bestuur om deze kwestie af te ronden.’
- f.
Optisport heeft aan de Stichting een factuur d.d. 1 mei 2006 gezonden ad € 46.656,43 ter zake van ‘Gebruik tennisvelden 2006’. De Stichting heeft ook deze factuur onbetaald gelaten en teruggezonden met een begeleidende brief.
2.3
Bij het bestreden vonnis van 12 december 2007 heeft de kantonrechter onder meer geoordeeld dat van een stilzwijgende voortzetting van de huurovereenkomst onder dezelfde voorwaarden geen sprake is, omdat van een andere bedoeling is gebleken. Bij het vonnis van 20 augustus 2008 heeft de kantonrechter onder meer geoordeeld dat de huurovereenkomst op 1 januari 2005 niet voor onbepaalde tijd is verlengd.
De grieven richten zich tegen deze oordelen. Zij lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
2.4
Art. 7:230 BW luidt:
‘Indien na afloop van een huurovereenkomst de huurder met goedvinden van de verhuurder het gebruik van het gehuurde behoudt, wordt daardoor, tenzij van een andere bedoeling blijkt, de overeenkomst, ongeacht de tijd waarvoor zij was aangegaan, voor onbepaalde tijd verlengd.’
Uit deze bepaling kan niet worden afgeleid dat indien blijkt van een andere bedoeling van een van beide partijen, dat enkele feit eraan in de weg staat dat de overeenkomst voor onbepaalde tijd wordt verlengd. Nodig is dat blijkt van een andere gemeenschappelijke bedoeling van de huurder en de verhuurder. Evenmin kan uit deze bepaling worden afgeleid dat het blijken van een eenzijdige bedoeling van een van beide partijen kan bewerkstelligen dat de huurovereenkomst wordt verlengd tegen een andere huurprijs dan voordien was overeengekomen.
2.5
In dit geval is weliswaar gebleken dat partijen de gemeenschappelijke bedoeling hadden om te onderhandelen over de huurprijs die zou gelden vanaf 1 januari 2005, maar niet is gesteld of gebleken dat partijen een gemeenschappelijke bedoeling hadden ten aanzien van hetgeen tussen hen zou gelden in afwachting van de uitkomst van die onderhandelingen. Uit de toezending door Optisport van de facturen over 2005 en latere jaren moest de Stichting redelijkerwijs begrijpen dat Optisport van mening was dat in afwachting van de uitkomst van de onderhandelingen een huurprijs gold overeenkomstig de ongewijzigde bepalingen van het huurcontract. Indien, zoals de Stichting heeft gesteld, Optisport op 23 november 2004 heeft laten weten uiterlijk per ultimo 2004 te zullen antwoorden op het voorstel tot aanpassing van de huurprijs, doet dat aan het voorgaande niet af.
2.6
Nu vaststaat dat de Stichting na afloop van de huurovereenkomst met goedvinden van Optisport het gebruik van het tennispark heeft behouden, en de uitzondering van art. 7:230 BW niet van toepassing is, moet aangenomen worden dat de huurovereenkomst met ingang van 1 januari 2005 voor onbepaalde tijd is verlengd. Voor het overige moet aangenomen worden dat de huurovereenkomst onder dezelfde voorwaarden is verlengd.
2.7
Voor de beoordeling van de vraag of de huurovereenkomst onder dezelfde voorwaarden, meer in het bijzonder ten aanzien van de huurprijs, is verlengd, is in beginsel niet van belang welke omstandigheden hebben veroorzaakt dat partijen niet voor afloop van de huurovereenkomst een nieuwe huurprijs hebben afgesproken. Onvoldoende is gesteld of gebleken om in dit geval een uitzondering op dat beginsel te kunnen aannemen.
2.8
Het hof zal de bestreden vonnissen vernietigen en de zaak terugwijzen naar de kantonrechter, opdat deze met inachtneming van de hiervoor gegeven oordelen verder wordt behandeld en afgedaan.
2.9
De Stichting zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.
3. Beslissing
Het hof:
vernietigt de bestreden vonnissen;
wijst de zaak terug naar de kantonrechter, opdat de zaak met inachtneming van de hiervoor gegeven oordelen van het hof verder wordt behandeld en afgedaan;
veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de zijde van de Optisport gevallen, op € 334,80 aan verschotten en € 894,00 aan salaris van de advocaat;
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. W.J. Noordhuizen, J.C.W. Rang en G.C.C. Lewin en in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken op 7 december 2010.