NJ 1960/488
„Wegmaken".
HR 31-05-1960, ECLI:NL:HR:1960:29, m.nt. Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 mei 1960
- Magistraten
Mrs. van der Meulen, Feber [Rapp.], van Berckel, Kazemier, Dubbink
- Zaaknummer
[31051960/NJ_1960-488]
- Conclusie
Mr. van Oosten
- Noot
Prof. Mr. B.V.A. Röling
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS138447:1
- Vakgebied(en)
Archief (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1960:29, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑05‑1960
- Wetingang
(Sr art. 350.)
Essentie
„Wegmaken".
Samenvatting
Het eerste middel berust blijkens de toelichting hierop, dat naar het oordeel van req. slechts dan van „wegmaken" als bedoeld in art. 350 Sr. sprake is, indien men het betrokken goed voor den eigenaar voorgoed verloren doet gaan, dit goed bijna zeker niet meer terecht komt, niet meer bestaat of niet meer op te leveren is. Zodanige enge opvatting, welke noch naar het spraakgebruik uit het woord „wegmaken" volgt, noch uit de geschiedenis van de totstandkoming van deze bepaling is af te leiden, kan niet worden aanvaard, zodat het op deze opvatting berustende middel niet tot cassatie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.