AB 2007, 373
ABRvS, 10-10-2007, nr. 200702559/1
ABRvS 10-10-2007, ECLI:NL:RVS:2007:BB5236, m.nt. A.G.A. Nijmeijer
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
10 oktober 2007
- Magistraten
Mrs. J.E.M. Polak, F.P. Zwart, A.W.M. Bijloos
- Zaaknummer
200702559/1
- Noot
A.G.A. Nijmeijer
- LJN
BB5236
- JCDI
JCDI:ADS859807:1
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2007:BB5236, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 10‑10‑2007
- Wetingang
Monumentenwet 1988 art. 11
Essentie
Reikwijdte van het verbod behoudens vergunning; omvang belangenafweging.
Samenvatting
Met de rechtbank moet worden geoordeeld dat in de afweging of een vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Monumentenwet 1988 voor een beschermd monument zal worden verleend, de belangen van een aangrenzend eveneens beschermd monument noch de belangen van de eigenaar daarvan, een rol spelen. De Monumentenwet 1988 laat bij de beoordeling van een aanvraag om een monumentenvergunning geen ruimte voor het meewegen van belangen van een belendend monument, zoals door appellant wordt voorgestaan. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Monumentenwet 1988 blijkt dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.