AB 2007, 313
ABRvS, 11-07-2007, nr. 200607474/1
ABRvS 11-07-2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA9313, m.nt. O.J.D.M.L. Jansen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
11 juli 2007
- Magistraten
Mrs. B. van Wagtendonk, A.W.M. Bijloos, P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- Zaaknummer
200607474/1
- Noot
O.J.D.M.L. Jansen
- LJN
BA9313
- JCDI
JCDI:ADS859687:1
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Bijzondere onderwerpen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Bestuursrecht algemeen / Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2007:BA9313, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 11‑07‑2007
- Wetingang
Wet arbeid vreemdelingen art. 1, 2 eerste lid, 18, 19a, 19d; Awb art. 3:4 tweede lid, 5.0.1, 5.4.1.7
Essentie
Wav-boete; vergunningplichtig werkgever; boeterechtelijke aansprakelijkheid; laten verrichten van arbeid; evenredigheidsbeginsel; hoogte bestuurlijke boete; matiging.
Samenvatting
Degene die een vreemdeling feitelijk arbeid laat verrichten is vergunningplichtig werkgever en deze werkgever is te allen tijde verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op het al dan niet aanwezig zijn van de benodigde tewerkstellingsvergunning. Of sprake is van een arbeidsovereenkomst of gezagsverhouding is daarbij niet relevant. Het feit dat in opdracht of ten dienste van een werkgever arbeid wordt verricht, is voor het feitelijk werkgeverschap reeds voldoende. De betrokken vreemdelingen hebben in het pand waarvan appellant mede-eigenaar is, arbeid verricht, bestaande uit renovatiewerkzaamheden, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.