AB 2007/220
ABRvS, 06-06-2007, nr. 200608140/1
ABRvS 06-06-2007, ECLI:NL:RVS:2007:BA6496, m.nt. A.M.L. Jansen
- Instantie
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
- Datum
6 juni 2007
- Magistraten
Mrs. J.E.M. Polak, C.H.M. van Altena, W.D.M. van Diepenbeek
- Zaaknummer
200608140/1
- Noot
A.M.L. Jansen
- LJN
BA6496
- JCDI
JCDI:ADS859819:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursrecht algemeen (V)
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:RVS:2007:BA6496, Uitspraak, Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, 06‑06‑2007
- Wetingang
Awb art. 8:72 lid 3; EVRM art. 6
Essentie
Bij overschrijding redelijke termijn van besluitvorming spanning en frustratie als grond voor vergoeding van immateriële schade verondersteld.
Samenvatting
Uit de jurisprudentie van het EHRM, onder meer de uitspraak van het EHRM van 29 maart 2006, Piccardi tegen Italië, no. 62361/00 (AB 2006, 294) [bedoeld zal zijn het arrest Scordino dan wel het arrest Riccardi Pizzati: red.], volgt dat bij overschrijding van de redelijke termijn voor het nemen van een besluit, behoudens bijzondere omstandigheden, spanning en frustratie als grond voor vergoeding van immateriële schade wordt verondersteld. Wederpartij heeft toegelicht dat zij naast de onzekerheid door de lange ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.