AB 2009, 14
HvJ EG, 25-11-2008, nr. C-455/06
HvJ EG 25-11-2008, ECLI:EU:C:2008:650, m.nt. R.J.G.M. Widdershoven
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
25 november 2008
- Magistraten
V. Skouris, P. Jann, C.W.A. Timmermans, A. Rosas, K. Lenaerts, T. von Danwitz, A. Tizzano, J.N. Cunha Rodrigues, R. Silva de Lapuerta, J. Malenovský, J. Klučka, A. Arabadjiev, C. Toader
- Zaaknummer
C-455/06
- Noot
R.J.G.M. Widdershoven
- LJN
BG7336
- JCDI
JCDI:ADS860111:1
- Vakgebied(en)
EU-recht (V)
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2008:650, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 25‑11‑2008
- Wetingang
Awb art. 8:69; Verordening nr. 1254/1999 art. 33 lid 9; Verordening nr. 615/98 art. 1, 2 lid 2, 5 lid 2, 5 lid 3 en 5 lid 7; Verordening nr. 800/1999; Richtlijn 91/628 art. 5 A
Essentie
Geen ambtshalve toepassing bepaling van EG-recht, wanneer deze toepassing leidt tot reformatio in peius.
Samenvatting
In dit verband moet worden opgemerkt dat het gemeenschapsrecht de nationale rechter niet kan verplichten een communautaire bepaling ambtshalve toe te passen wanneer een dergelijke toepassing ertoe zou leiden dat het in het nationale procesrecht verankerde beginsel van het verbod van reformatio in peius wordt doorbroken. Een dergelijke verplichting zou namelijk niet alleen indruisen tegen het beginsel van eerbiediging van het recht van verweer, het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel, die ten grondslag liggen aan bovengenoemd verbod, maar zou voor de particulier die beroep heeft ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.