NJ 2008, 586
HvJ EG, 17-07-2008, nr. C-66/08
HvJ EG 17-07-2008, ECLI:EU:C:2008:437, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
17 juli 2008
- Magistraten
V. Skouris, P. Jann, C. W. A. Timmermans, A. Rosas, K. Lenaerts, G. Arestis, L. Bay Larsen, J. Makarczyk, P. Kūris, E. Juhász, A. Ó Caoimh, P. Lindh, J.-C. Bonichot
- Zaaknummer
C-66/08
- Conclusie
A-G Y. Bot
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BF6803
- JCDI
JCDI:ADS125949:1
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2008:437, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 17‑07‑2008
- Wetingang
Kaderbesluit 2002/584/JBZ art. 4, punt 6
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 35 EU, ingediend door het Oberlandesgericht Stuttgart, bij beslissing van 14 februari 2008.
Politiële en justitiële samenwerking in strafzaken. Europees aanhoudingsbevel en procedures van overlevering tussen lidstaten. Europees aanhoudingsbevel en procedures van overlevering tussen lidstaten. Grond tot facultatieve weigering van tenuitvoerlegging. Uitlegging van begrippen ‘ingezetene’ van en ‘verblijven’ in uitvoerende lidstaat.
Samenvatting
Artikel 4, punt 6, van het kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten, moet aldus worden uitgelegd dat:
- —
een gezocht ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.