AB 2007, 301
HvJ EG, 13-03-2007, nr. C-432/05
HvJ EG 13-03-2007, ECLI:EU:C:2007:163, m.nt. H.C.F.J.A. de Waele en R.J.B. Schutgens
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
13 maart 2007
- Magistraten
V. Skouris, president, C. W. A. Timmermans, A. Rosas, K. Lenaerts (rapporteur), R. Schintgen, P. Kûris, E. Juhász, J. Makarczyk, G. Arestis, U. Lõhmus, E. Levits, A. Ó Caoimh, L. Bay Larsen
- Zaaknummer
C-432/05
- Noot
H.C.F.J.A. de Waele en R.J.B. Schutgens
- LJN
BA6298
- JCDI
JCDI:ADS182721:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Materieel strafrecht (V)
Internationaal publiekrecht (V)
Staatsrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2007:163, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 13‑03‑2007
- Wetingang
Essentie
Zelfstandige beroepsweg tot toetsing van nationale regelgeving niet vereist; nationale criteria voor de toekenning van voorlopige maatregelen bij vermoedelijke strijdigheid met EG-recht.
Samenvatting
Het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming vereist niet, dat er in de rechtsorde van een lidstaat een zelfstandig beroep bestaat dat ten principale ertoe strekt, de verenigbaarheid van nationale bepalingen met artikel 49 EG te onderzoeken, wanneer andere effectieve rechtsmiddelen, die niet ongunstiger zijn dan die welke gelden voor soortgelijke nationale vorderingen, het mogelijk maken een dergelijke verenigbaarheid incidenteel te beoordelen, hetgeen de nationale rechter dient na te gaan. Het beginsel van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.