HR, 26-04-2013, nr. 12/04382
ECLI:NL:HR:2013:BZ5362
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
26-04-2013
- Zaaknummer
12/04382
- Conclusie
Mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BZ5362
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2013:BZ5362, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 26‑04‑2013; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:BZ5362
ECLI:NL:PHR:2013:BZ5362, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 08‑02‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2013:BZ5362
- Vindplaatsen
Uitspraak 26‑04‑2013
26 april 2013
Eerste Kamer
12/04382
TT/LZ
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
De stichting STICHTING BERREGRATTE,
gevestigd te Maastricht,
EISERES tot cassatie,
advocaten: mr. H.H.M. Meijroos en mr. A. Ramsoedh.
t e g e n
[Verweerder], handelende onder de naam Fun & Fear Maastricht,
wonende te [woonplaats], België,
VERWEERDER in cassatie,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als de Stichting en [verweerder].
1. Het geding
Voor het verloop van het geding in overige instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het arrest in de zaak 08/03045 van de Hoge Raad van 20 mei 2011;
b. het arrest in de zaak 200.090.952 van het gerechtshof te Arnhem van 8 mei 2012.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het tweede geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft de Stichting beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Tegen [verweerder] is verstek verleend.
De zaak is voor de Stichting toegelicht door haar advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de Stichting in haar cassatieberoep.
De advocaten van de Stichting hebben bij brief van 22 februari 2013 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 20 mei 2011 (LJN BP6591, NJ 2011/240) het arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 13 mei 2008 vernietigd en het geding ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar het gerechtshof te Arnhem.
Het gerechtshof te Arnhem heeft in zijn arrest van 8 mei 2012 het vonnis in kort geding van de rechtbank Maastricht van 27 september 2007 gedeeltelijk vernietigd, bepaald dat de bij dit vonnis getroffen voorzieningen geen werking meer hebben na 31 december 2007 en de bij dit vonnis opgelegde dwangsomsancties aan een maximum gebonden.
De Stichting heeft cassatieberoep ingesteld bij op 7 augustus 2012 uitgebracht exploot, derhalve na het verstrijken van de cassatietermijn. De Stichting is dan ook niet-ontvankelijk in haar beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart de Stichting niet-ontvankelijk in haar beroep;
veroordeelt de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder] begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.A. Streefkerk, als voorzitter, G. de Groot en M.V. Polak en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.A. Loth op 26 april 2013.
Conclusie 08‑02‑2013
Mr. F.F. Langemeijer
Partij(en)
12/04382
Mr. F.F. Langemeijer
- 8.
februari 2013
Conclusie inzake:
Stichting Berregratte
tegen
[Verweerder]
1.
In deze zaak wordt volstaan met een verkorte conclusie. Het onderhavige kort geding is de Hoge Raad bekend uit HR 20 mei 2011 (LJN: BP6591), NJ 2011/240. Bij dat arrest heeft de Hoge Raad de zaak verwezen naar het gerechtshof te Arnhem ter verdere behandeling. Bij arrest van 8 mei 2012 heeft het hof het vonnis van de voorzieningenrechter van 27 september 2007 gedeeltelijk vernietigd, bepaald dat de in eerste aanleg getroffen voorzieningen geen werking meer hebben na 31 december 2007 en de dwangsomsanctie aan een maximum gebonden.
2.
Bij dagvaarding, betekend op 7 augustus 2012, heeft de Stichting beroep in cassatie ingesteld. Tegen [verweerder] is in cassatie verstek verleend.
3.
Op grond van art. 402 lid 2 in verbinding met art. 339 lid 2 Rv bedraagt de termijn voor een cassatieberoep tegen een uitspraak in appel in kort geding acht weken. De cassatietermijn verstreek op 3 juli 2012. Hieruit volgt dat het cassatieberoep te laat is ingesteld.
4.
De conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de Stichting in haar cassatieberoep.
De Procureur-Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden,
a. - g.