Uitvoeringsverordening (EU) nr. 792/2012 voorschriften voor ontwerp van vergunningen, certificaten en andere documenten waarin Verordening (EG) nr. 338/97 voorziet, en wijziging van Verordening (EG) nr. 865/2006
Bijlage III
Geldend
Geldend vanaf 19-01-2022
- Bronpublicatie:
16-12-2021, PbEU 2021, L 473 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2281)
- Inwerkingtreding
19-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2021, PbEU 2021, L 473 (uitgifte: 30-12-2021, regelingnummer: 2021/2281)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Soortenbescherming
Douane (V)
Instructies en toelichtingen
1
De administratieve instantie van afgifte geeft elk certificaat een uniek nummer.
2
De geldigheidsduur van het document bedraagt ten hoogste drie jaar, te rekenen vanaf de datum van afgifte. Als de reizende tentoonstelling haar oorsprong heeft in een derde land, valt de uiterste geldigheidsdatum niet later dan de op het overeenkomstige certificaat van dat land vermelde datum.
3
Vul de volledige naam, het vast adres en het land in van de eigenaar van het specimen waarop het certificaat betrekking heeft. Het certificaat is ongeldig als de handtekening van de eigenaar ontbreekt.
4
Naam, adres en land van de administratieve instantie van afgifte moeten voorgedrukt zijn op het formulier.
5
De voorgedrukte vermeldingen in dit vak geven aan dat het certificaat geldig is voor meerdere grensoverschrijdende overbrengingen van het specimen samen met de tentoonstelling, uitsluitend met het oog op vertoning, teneinde de specimens aan het publiek te kunnen vertonen overeenkomstig artikel 8, lid 3, van Verordening (EG) nr. 338/97; zij verduidelijken voorts dat het certificaat niet wordt ingehouden maar het specimen/de eigenaar moet blijven vergezellen. In dit vak kan ook het niet vermelden van bepaalde gegevens worden gemotiveerd.
6
De voorgedrukte vermelding in dit vak geeft aan dat grensoverschrijdend vervoer is toegestaan naar elk land dat dit certificaat krachtens zijn intern recht aanvaardt.
7
In dit vak is de code Q voor circussen en reizende tentoonstellingen voorgedrukt.
8
Vermeld in voorkomend geval het nummer van het in vak 19 aangebrachte veiligheidsstempel.
9
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer genoemde standaardnomenclatuurwerken.
10
Omschrijf zo nauwkeurig mogelijk het specimen waarop het certificaat betrekking heeft, met inbegrip van kentekens (labels, ringen, unieke merktekens, enz.) die toereikend zijn om de autoriteiten van het land op wiens grondgebied de tentoonstelling binnenkomt, in staat te stellen te verifiëren dat het certificaat overeenstemt met het betrokken specimen. Voor zover mogelijk moeten het geslacht en de leeftijd van het specimen op het tijdstip van de afgifte van het certificaat worden vermeld.
11
Vermeld het totale aantal specimens. In het geval van levende dieren is dit normaliter één. Indien het gaat om meer dan één specimen, vul dan ‘zie bijgevoegde lijst’ in.
12
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van het certificaat.
13
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de afgifte van het certificaat.
14
Gebruik de onderstaande codes ter omschrijving van de oorsprong. Dit certificaat mag niet worden gebruikt voor specimens met oorsprongscode W, R, F of U, tenzij deze in de Unie werden verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende soorten die zijn opgenomen in de bijlagen I, II en III bij de overeenkomst of bijlage C bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 of de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 338/97 op hen van toepassing werden en ook de code O wordt gebruikt.
W | Aan de natuur onttrokken specimens |
R | Specimens van dieren die in een gecontroleerd milieu zijn grootgebracht nadat zij als eieren of juvenielen werden onttrokken aan de vrije natuur waar zij anders slechts een zeer kleine kans zouden hebben gehad om te overleven tot het volwassen stadium |
A | Overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XIII van Verordening (EG) nr. 865/2006 voor niet-commerciële doeleinden kunstmatig gekweekte planten van bijlage A en kunstmatig gekweekte planten van de bijlagen B en C, alsmede delen en afgeleide producten daarvan |
C | Overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XIII van Verordening (EG) nr. 865/2006 in gevangenschap gefokte dieren, alsmede delen en afgeleide producten daarvan |
F | In gevangenschap geboren dieren met betrekking waartoe niet aan de criteria van hoofdstuk XIII van Verordening (EG) nr. 865/2006 is voldaan, alsmede delen en afgeleide producten daarvan |
U | Oorsprong onbekend (nader te motiveren) |
O | Van vóór de overeenkomst daterende specimens (kan in combinatie met gelijk welke andere code worden gebruikt) |
X | Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt |
Y | Specimens van planten die zijn verkregen uit geassisteerde productie en die niet worden beschouwd als ‘kunstmatig gekweekt’ in de zin van artikel 56 van Verordening (EG) nr. 865/2006, en die ook niet als aan de natuur onttrokken worden beschouwd omdat zij worden gekweekt of geplant in een omgeving met een zekere mate van menselijke interventie met het oog op de plantaardige productie. |
15–16
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. Als dit een derde land is, moeten in vak 16 de gegevens betreffende de betrokken vergunning worden vermeld. Wanneer specimens die afkomstig zijn uit een lidstaat van de Unie vanuit een andere lidstaat worden uitgevoerd, hoeft in vak 15 alleen de naam van de lidstaat van herkomst te worden vermeld.
17
In dit vak moet het registratienummer van de tentoonstelling worden ingevuld.
18
Vul de datum van verwerving alleen in voor specimens die in de Unie werden verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende soorten die zijn opgenomen in de bijlagen I, II en III bij de overeenkomst of in bijlage C bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 of in de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 338/97 op hen van toepassing werden.
19
Moet worden ingevuld door de ambtenaar die het certificaat afgeeft. Een certificaat mag alleen worden afgegeven door de administratieve instantie van het land waar de tentoonstelling is gevestigd, en uitsluitend indien de eigenaar van de tentoonstelling alle gegevens met betrekking tot het specimen bij die administratieve instantie heeft laten registreren. In het geval van een uit een derde land afkomstige tentoonstelling mag een certificaat alleen door de administratieve instantie van het land van eerste bestemming worden afgegeven. De naam van de afgevende ambtenaar moet voluit worden vermeld. Het zegel, de handtekening en in voorkomend geval het nummer van het veiligheidsstempel moeten duidelijk leesbaar zijn.
20
In dit vak kan worden verwezen naar nationale wetgeving of kunnen aanvullende bijzondere voorwaarden worden vermeld die de administratieve instantie van afgifte vaststelt met betrekking tot grensoverschrijdende overbrengingen.
21
De voorgedrukte vermelding in dit vak verwijst naar het aan het certificaat gehechte vervolgblad, waarop alle grensoverschrijdende overbrengingen moeten worden vermeld.
Onverminderd het bepaalde in vak 5 dient dit document, zodra de geldigheidsduur is verstreken, aan de administratieve instantie van afgifte te worden teruggezonden.
De houder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger legt het origineel van dit certificaat (formulier nr. 1) — alsook, indien van toepassing, het door een derde land afgegeven certificaat voor een reizende tentoonstelling — ter verificatie over en dient het begeleidende vervolgblad of (indien het certificaat is afgegeven op basis van een soortgelijk certificaat van een derde land) de twee vervolgbladen en kopieën daarvan in bij een overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 338/97 aangewezen douanekantoor. Het douanekantoor geeft, na het/de vervolgblad(en) te hebben aangevuld, het origineel van dit certificaat (formulier nr. 1), het originele door een derde land afgegeven certificaat (indien van toepassing) en het/de vervolgblad(en) terug aan de houder of zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger en zendt overeenkomstig artikel 45 van Verordening (EG) nr. 865/2006 een geviseerde kopie van het vervolgblad van het door de administratieve instantie van de lidstaat afgegeven certificaat toe aan de betrokken administratieve instantie.
Instructies en toelichtingen
3
Vul de volledige naam, het vast adres en het land in van de eigenaar van het specimen waarop het certificaat betrekking heeft (niet van een agent). Het certificaat is ongeldig als de handtekening van de eigenaar ontbreekt.
8
Vermeld in voorkomend geval het nummer van het in vak 19 aangebrachte veiligheidsstempel.
9
De wetenschappelijke naam dient in overeenstemming te zijn met de in bijlage VIII bij Verordening (EG) nr. 865/2006 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer genoemde standaardnomenclatuurwerken.
10
Omschrijf zo nauwkeurig mogelijk het specimen waarop het certificaat betrekking heeft, met inbegrip van kentekens (labels, ringen, unieke merktekens, enz.) die toereikend zijn om de autoriteiten van het land op wiens grondgebied de tentoonstelling binnenkomt, in staat te stellen te verifiëren dat het certificaat overeenstemt met het betrokken specimen. Voor zover mogelijk moeten het geslacht en de leeftijd van het specimen op het tijdstip van de afgifte van het certificaat worden vermeld.
11
Vermeld het totale aantal specimens. In het geval van levende dieren is dit normaliter één. Indien het gaat om meer dan één specimen, vul dan ‘zie bijgevoegde lijst’ in.
12
Vul hier het nummer in van de bijlage bij de Cites-overeenkomst (I, II of III) waarin de soort is opgenomen op de dag van de aanvraag.
13
Vul hier de letter in van de bijlage bij Verordening (EG) nr. 338/97 (A, B of C) waarin de soort is opgenomen op de dag van de aanvraag.
14
Gebruik de onderstaande codes ter omschrijving van de oorsprong. Dit certificaat mag niet worden gebruikt voor specimens met oorsprongscode W, R, F of U, tenzij deze in de Unie werden verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende soorten die zijn opgenomen in de bijlagen I, II en III bij de overeenkomst of bijlage C bij Verordening (EEG) nr. 3626/82 of de bijlagen A, B en C bij Verordening (EG) nr. 338/97 op hen van toepassing werden en ook de code O wordt gebruikt.
W | Aan de natuur onttrokken specimens |
R | Specimens van dieren die in een gecontroleerd milieu zijn grootgebracht nadat zij als eieren of juvenielen werden onttrokken aan de vrije natuur waar zij anders slechts een zeer kleine kans zouden hebben gehad om te overleven tot het volwassen stadium |
A | Overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XIII van Verordening (EG) nr. 865/2006 voor niet-commerciële doeleinden kunstmatig gekweekte planten van bijlage A en kunstmatig gekweekte planten van de bijlagen B en C, alsmede delen en afgeleide producten daarvan |
C | Overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XIII van Verordening (EG) nr. 865/2006 in gevangenschap gefokte dieren, alsmede delen en afgeleide producten daarvan |
F | In gevangenschap geboren dieren met betrekking waartoe niet aan de criteria van hoofdstuk XIII van Verordening (EG) nr. 865/2006 is voldaan, alsmede delen en afgeleide producten daarvan |
U | Oorsprong onbekend (nader te motiveren) |
O | Van vóór de overeenkomst daterende specimens (kan in combinatie met gelijk welke andere code worden gebruikt) |
X | Specimens die zijn gehaald uit zeegebied dat niet onder de rechtsmacht van een staat valt |
Y | Specimens van planten die zijn verkregen uit geassisteerde productie en die niet worden beschouwd als ‘kunstmatig gekweekt’ in de zin van artikel 56 van Verordening (EG) nr. 865/2006, en die ook niet als aan de natuur onttrokken worden beschouwd omdat zij worden gekweekt of geplant in een omgeving met een zekere mate van menselijke interventie met het oog op de plantaardige productie. |
15–16
Het land van herkomst is het land waar de specimens aan de natuur werden onttrokken, in gevangenschap werden geboren en gefokt of kunstmatig werden gekweekt. Als dit een derde land (d.w.z. een niet-EU-land) is, moeten in vak 16 de gegevens betreffende de betrokken vergunning worden vermeld. Wanneer specimens die afkomstig zijn uit een lidstaat van de Unie vanuit een andere lidstaat worden uitgevoerd, hoeft in vak 15 alleen de naam van de lidstaat van herkomst te worden vermeld.
17
In dit vak moet het registratienummer van de tentoonstelling worden ingevuld.
18
Vul de datum van verwerving alleen in voor specimens die in de Unie werden verworven of binnengebracht voordat de bepalingen betreffende soorten die zijn opgenomen in de bijlagen I, II of III bij de overeenkomst of in bijlage C van Verordening (EEG) nr. 3626/82 of in de bijlagen A, B en C van Verordening (EG) nr. 338/97 op hen van toepassing werden.
19
Verstrek zo veel mogelijk informatie en motiveer in voorkomend geval het ontbreken van bepaalde hierboven verlangde gegevens.