NJB 2018/1535:Beklag aangaande beslag art. 552a Sv en geldelijke tegemoetkoming art. 33c lid 2 Sr jo. art. 36b lid 2 Sr jo art. 1 Protocol 1 EVRM: ingevolge art. 33c lid 2 Sr jo. art. 36b lid 2 Sr kent de rechter een geldelijke tegemoetkoming toe indien dat nodig is om te voorkomen dat degene aan wie de onttrokken voorwerpen toebehoren, door die onttrekking onevenredig zou worden getroffen. Of de eigenaar onevenredig wordt getroffen wanneer hem geen geldelijke tegemoetkoming wordt toegekend, moet worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Daarbij kunnen worden betrokken hoe de eigenaar van het voorwerp zich in relatie tot dat voorwerp heeft gedragen, de waarde van het onttrokken voorwerp, alsmede eventueel voordeel dat de Staat na de onttrekking met betrekking tot dat voorwerp verkrijgt, bijvoorbeeld door de verkoop van (onderdelen) daarvan. Die regeling is in overeenstemming met het in art. 1 Protocol 1 EVRM neergelegde recht op ‘ongestoord genot van eigendom’. In casu is de afwijzing door de rechtbank van het verzoek tot geldelijke compensatie niet toereikend gemotiveerd