NJB 2018/423
Het beleid van het UWV met betrekking tot zijn bevoegdheid om terug te komen van rechtens onaantastbaar geworden boetebesluiten die zijn genomen op grond van het per 1 januari 2013 geldende boeteregime, houdt in dat onherroepelijke boetebesluiten die mogelijk niet in lijn zijn met de uitspraak van de Raad van 24 november 2014 niet worden herzien indien niet is gebleken van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. Door aanwending van zijn bevoegdheid tot herziening van de hier bedoelde besluiten categoraal uit te sluiten wordt geen redelijk gebruik gemaakt van die bevoegdheid
CRvB 31-01-2018, ECLI:NL:CRVB:2018:363
- Instantie
Centrale Raad van Beroep
- Datum
31 januari 2018
- Magistraten
Mrs. Rottier, Van Dun, Pennings
- Zaaknummer
16/2142 WW-T
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
- Brondocumenten
ECLI:NL:CRVB:2018:363, Uitspraak, Centrale Raad van Beroep, 31‑01‑2018
- Wetingang
(art. 4:6 Awb)
Essentie
Het beleid van het UWV met betrekking tot zijn bevoegdheid om terug te komen van rechtens onaantastbaar geworden boetebesluiten die zijn genomen op grond van het per 1 januari 2013 geldende boeteregime, houdt in dat onherroepelijke boetebesluiten die mogelijk niet in lijn zijn met de uitspraak van de Raad van 24 november 2014 niet worden herzien indien niet is gebleken van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden. Door aanwending van zijn bevoegdheid tot herziening van de hier bedoelde besluiten categoraal uit te sluiten wordt geen redelijk gebruik gemaakt van die bevoegdheid