NJ 2007, 349
EHRM, 01-03-2007, nr. 30810/03
EHRM 01-03-2007, ECLI:NL:XX:2007:BA1112, m.nt. M.J. Borgers
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
1 maart 2007
- Magistraten
B.M. Zupančič, J. Hedigan, C. Bîrsan, A. Gyulumyan, E. Myjer, David Thór Björgvinsson, I. Berro-Lefèvre
- Zaaknummer
30810/03
- Noot
M.J. Borgers
- LJN
BA1112
- JCDI
JCDI:ADS111581:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Materieel strafrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2007:BA1112, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 01‑03‑2007
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 2, 41
Essentie
Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel uit strafbare feiten waarvoor betrokkene eerder is vrijgesproken, terwijl niet is aangetoond dat betrokkene beschikt over onverklaarbaar aanwezige vermogensbestanddelen, verdraagt zich niet met de onschuldpresumptie.
Samenvatting
Geerings wordt geconfronteerd met een ontnemingsmaatregel welke zich uitstrekt tot het verkregen voordeel uit strafbare feiten waarvan hij eerder is vrijgesproken. Hij stelt dat dit zich niet verdraagt met de onschuldpresumptie ex art. 6 lid 2 EVRM.
Het Hof stelt voorop dat de nationale rechter heeft vastgesteld dat Geerings wederrechtelijk voordeel heeft genoten, terwijl nooit is aangetoond dat deze vermogensbestanddelen in zijn bezit had ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.