Rb. Rotterdam, 14-11-2007, nr. 276051 / HA ZA 07-70
ECLI:NL:RBROT:2007:BB9248
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
14-11-2007
- Zaaknummer
276051 / HA ZA 07-70
- LJN
BB9248
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2007:BB9248, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 14‑11‑2007; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑11‑2007
Inhoudsindicatie
Toepasselijkheid arbitraal beding van artikel 23 van de Fenexcondities. Conflictregel aan de hand waarvan deze vraag moet worden beantwoord. Standaardtekst onderaan facturen waarin wordt gewezen op de toepasselijkheid van algemene voorwaarden. Doorverwijzing.
RECHTBANK ROTTERDAM
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 276051 / HA ZA 07-70
Uitspraak: 14 november 2007
VONNIS van de enkelvoudige kamer in de zaak van:
1. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging MUNICH RE CAPITAL LIMITED,
gevestigd te Londen, Engeland, Verenigd Koninkrijk;
2. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging AKTSIASELTS HANSABANK (in de dagvaarding aangeduid als “Hansapank”),
gevestigd te Tallinn, Estland;
3. de rechtspersoon naar het recht van de plaats van vestiging AS NORDMET,
gevestigd te Tartu, Estland
eiseressen in de hoofdzaak,
verweersters in het bevoegdheidsincident,
procureur mr. B.S. Janssen,
advocaat mr. S.T. Dreesmann,
- tegen -
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid SIOWALLS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het bevoegdheidsincident,
procureur mr. O.E. Meijer,
advocaat mr. J.K.M. van der Meché.
Partijen worden hierna aangeduid als "Munich", “Hansabank”, “Nordmet” en “Siowalls”.
1 Het verloop van het geding
De rechtbank heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- dagvaarding d.d. 30 november 2006 en de door eiseressen overgelegde producties;
- incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid, met producties;
- conclusie van antwoord in het incident houdende exceptie van onbevoegdheid.
2 Het geschil in de hoofdzaak
2.1
De vordering luidt dat de rechtbank bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad Siowalls veroordeelt om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Munich, althans aan Munich, althans aan Hansabank, althans aan Nordmet te betalen:
- USD 655.933,15, althans de tegenwaarde daarvan in euro’s tegen de koers van de dag van betaling, vermeerderd met de CMR-rente, althans de wettelijke rente, vanaf 1 december 2004, althans vanaf de dag der aansprakelijkstelling, althans vanaf de dag der dagvaarding;
- GBP 5.023,95, althans de tegenwaarde daarvan in euro’s tegen de koers van de dag van betaling, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding;
- € 5.291,98 ter zake van de buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding,
met veroordeling van Siowalls in de kosten van het geding.
2.2
Munich, Hansabank en Nordmet hebben hieraan onder meer de volgende stellingen ten grondslag gelegd - globaal weergegeven:
- Nordmet heeft omstreeks 22 november 2004 84 vaten nikkelbriketten met een totaal nettogewicht van 42.000 kg gekocht van Stratton Metals Ltd;
- teneinde deze koop te financieren is Nordmet een overeenkomst van geldlening aangegaan met Hansabank, in welk verband Hansabank een soort zekerheidseigendom heeft verkregen van genoemde partij nikkelbriketten;
- op 24 november 2004 heeft Nordmet een overeenkomst gesloten met Siowalls met betrekking tot (onder meer) het vervoer over de weg van genoemde partij nikkelbriketten (hierna: de lading) van Rotterdam naar Estland;
- Siowalls heeft op haar beurt het bedrijf J&F International en National Transport (hierna: J&F) ingeschakeld, welk bedrijf het vervoer heeft uitgevoerd;
- tijdens het vervoer, dat een aanvang had genomen op 30 november 2004, is de lading, met een waarde van USD 655.933,15, hier te lande gestolen;
- Siowalls is als contractuele wederpartij voor de gevolgen van deze diefstal aansprakelijk, primair op grond van toerekenbare niet-nakoming van haar verplichtingen als vervoerder en subsidiair op grond van toerekenbare niet-nakoming van haar inspanningsverplichting als expediteur om met een goede en betrouwbare vervoerder te contracteren;
- Munich heeft op grond van de terzake afgesloten verzekeringsovereenkomst de door Hansabank geleden schade vergoed en is in de rechten van Hansabank jegens Siowalls gesubrogeerd;
- Nordmet en Hansabank hebben Munich last en volmacht gegeven om de onderhavige vordering mede in hun naam geldend te maken en te incasseren; Nordmet en Hanspank hebben deze last en volmacht aanvaard; ter voorkoming van legitimatieperikelen wordt de vordering evenwel subsidiair op naam van Nordmet en Hansabank ingesteld;
- de totale schade als gevolg van de diefstal bedraagt, naast genoemd bedrag van USD 655.933,15, GBP 5.023,95 ter zake van expertisekosten en € 5.291,98 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3 Het geschil in het bevoegdheidsincident en de beoordeling daarvan
3.1
De incidentele vordering luidt dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen, met veroordeling bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad van Munich, Hansabank en Nordmet in de kosten van de procedure in de hoofdzaak en het incident.
3.2
Siowalls heeft hieraan - kort samengevat - ten grondslag gelegd dat op de contractuele verhouding tussen partijen de Fenexcondities van toepassing zijn, zodat deze rechtbank op grond van het in artikel 23 van de Fenexcondities neergelegde arbitraal beding onbevoegd is.
Siowalls beroept zich op de volgende standaardtekst op haar facturen - aangehaald voor zover relevant:
“All our activities are carried out on the basis of the conditions applying in the relevant industry with respect to the activities concerned. The General Conditions and Rules for Dutch Shipbrokers and Agents deposited latest version at the Registry of the District Court in [volgen de namen van enkele Nederlandse gemeenten; Rb.] and the Chamber of Commerce in [volgen de namen van enkele Nederlandse gemeenten; Rb.] shall apply to the activities referred to in Article 1 of the conditions.”
Volgens Siowalls is Nordmet gebonden aan het bepaalde in deze verwijzingstekst.
Siowalls stelt zich primair op het standpunt dat de Fenexcondities van toepassing zijn op grond van het bepaalde in de tweede volzin van genoemde verwijzingstekst op de facturen. Daartoe hanteert zij de volgende redenering. De in deze tweede volzin bedoelde algemene voorwaarden, namelijk de Algemene Nederlandse Cargadoorsvoorwaarden, bepalen in artikel 5 dat op alle door de cargadoor uitgevoerde werkzaamheden die niet behoren tot de eigenlijke cargadoorswerkzaamheden, zoals expeditie, mede toepasselijk zijn de in de betreffende bedrijfstak gebruikelijke of door de organisatie van de bedrijfstak gedeponeerde en/of vastgestelde condities. Nu in het onderhavige geval geen sprake is van echte cargadoorswerkzaamheden maar, daarentegen, van expeditiewerkzaamheden, zijn daarmee de Fenexcondities van toepassing, aldus Siowalls.
Het subsidiaire standpunt van Siowalls luidt dat de Fenexcondities in het onderhavige geval krachtens gewoonte van toepassing zijn.
Meer subsidiair stelt Siowalls zich op het standpunt dat de Fenexcondities van toepassing zijn op grond van het bepaalde in de eerste volzin van genoemde verwijzingstekst op de facturen.
3.3
Munich, Hansabank en Nordmet hebben de incidentele vordering gemotiveerd betwist.
3.4
De rechtbank overweegt daaromtrent als volgt.
Tussen partijen is in geschil of sprake is geweest van wilsovereenstemming met betrekking tot het voorleggen van het onderhavige geschil aan arbiters als geregeld in artikel 23 van de Fenexcondities. Op deze vraag is Nederlands recht van toepassing, reeds omdat in de Fenexcondities een rechtskeuze is opgenomen voor Nederlands recht en de op grond van artikel 23 van de Fenexcondities te houden arbitrageprocedure in Nederland dient plaats te vinden. Als onderdeel van dit Nederlandse recht is artikel 1021 Rv van toepassing, volgens welke bepaling de overeenkomst tot arbitrage wordt bewezen door een geschrift, waarvoor voldoende - doch ook noodzakelijk - is een geschrift dat in arbitrage voorziet of dat verwijst naar algemene voorwaarden welke in arbitrage voorzien en dat door of namens de wederpartij uitdrukkelijk of stilzwijgend is aanvaard.
Daarvan is geen sprake.
3.5
Het arbitraal beding op de toepasselijkheid waarvan Siowalls zich beroept, is neergelegd in (artikel 23 van) de Fenexcondities. In de tweede volzin van de onderhavige verwijzingstekst worden evenwel niet de Fenexcondities van toepassing verklaard, maar andere algemene voorwaarden, namelijk de Algemene Nederlandse Cargadoorsvoorwaarden. Reeds omdat in de verwijzingstekst geen bepaling is opgenomen dat naast de Algemene Nederlandse Cargadoorsvoorwaarden díe algemene voorwaarden van toepassing zijn waarnaar wordt verwezen in de Algemene Nederlandse Cargadoorsvoorwaarden, althans woorden van gelijke strekking, kan niet gezegd worden dat voldaan is aan het voorschrift van artikel 1021 Rv dat sprake is van “een geschrift dat (…) verwijst naar algemene voorwaarden welke in arbitrage voorzien”.
3.6
Ten aanzien van het subsidiaire standpunt van Siowalls wordt het volgende overwogen.
Dit standpunt gaat, voor zover het een arbitraal beding betreft, niet op, omdat Siowalls hiermee het dwingende voorschrift van artikel 1021 Rv miskent. Artikel 1021 Rv dient, nu dit de toegang tot de overheidsrechter blokkeert, met het oog op de rechtszekerheid, zeker als sprake is van een internationale relatie als hier aan de orde, strikt te worden uitgelegd.
3.7
Ook in haar genoemde meer subsidiaire standpunt kan Siowalls niet worden gevolgd. Daartoe wordt het volgende overwogen.
Wil een arbitraal beding toepasselijk zijn, dan dient het te voldoen aan hoge eisen wat betreft duidelijkheid. Met Munich, Hansabank en Nordmet is de rechtbank van oordeel dat het bepaalde in de eerste volzin van de onderhavige verwijzingstekst deze ‘duidelijkheidstoets’ niet kan doorstaan.
3.8
Het bovenstaande betekent dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.
3.9
De beslissing over de proceskosten zal worden gereserveerd tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
4 De beslissing
De rechtbank,
in het incident
wijst de vordering af;
reserveert de beslissing over de proceskosten tot de einduitspraak in de hoofdzaak,
in de hoofdzaak
verwijst de zaak naar de rol van 5 december 2007 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten.
Uitgesproken in het openbaar.
901/106